zondag 23 december 2012

In de wolken

24 cursisten van de fotocursus van Rob Slooten en 10 leden van de beeldhouwgroep TWEEBEE, die zijn begeleid door Karola Veldkamp, tonen hun werk in galerie Het Kunstbedrijf aan de Raadhuisstraat 56b in Heemstede.

Van mij, net als van elke fotografiecursist, hangen er twee foto’s aan de wand, en zijn er vijf foto’s opgenomen in een diashow. De expositie is te zien op zaterdag 5 januari van 13:00 tot 17:00 uur, en zondag 6 januari van 11:00 tot 16:00 uur. Komt dat zien!

[ klik op de uitnodiging om deze te vergroten ]
De foto (rechts) op de uitnodiging is van Manon Wisman, het beeld (links) is van Els Keijser. De uitnodiging is ontworpen door Karola Veldkamp.

Kijk ook eens op het evenement van 'In de wolken' op Facebook!

Kerstkaart ‘sporen…’

Het was een pittig jaar. Omdat ik me steeds vermoeider was gaan voelen, heb ik van alles aangepakt, om mezelf maar in beweging te krijgen. Zo werd ik lid van het IVN Zuid-Kennemerland, de regionale afdeling van de vereniging voor duurzaamheid en natuureducatie. Met groot plezier ben ik actief in de redactie van ons blad De Toorts, dat drie keer per jaar verschijnt. Ook werd ik vrijwilliger bij het Scholenproject van Thijsse’s Hof. Leerlingen van groep 6 van de basisschool krijgen vier keer per jaar een soort biologieles in à la Jac. P. Thijsse: met een vragenlijst lopen ze door de Hof om de natuur van dichtbij te bekijken en zelf te ervaren.

Een baan bij een kwekerij moest ik opgeven omdat het fysiek te zwaar was. In september werd een oorzaak gevonden voor mijn malaise: een trage schildklier. Beetje bij beetje werd de dosis van het synthetische schildklierhormoon verhoogd, tot mijn bloed de laatste keer de goede waardes bleek te hebben. Echter, in de tussentijd kreeg mijn moeder een beroerte, zij verblijft op dit moment op de revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Wellicht dat ik door deze nieuwe zorg nog niets merk van een verbeterde levensenergie.

2012 was niet alleen zwaar, ik heb ook ontdekt waar ik blij van word: de natuur, kunst, schrijven, fijne contacten, en het kunnen delen en overbrengen van mijn enthousiasme voor de natuur, aan volwassenen en aan kinderen. Op die weg wil ik voortgaan in 2013.

Wat neem jij mee van 2012, welke weg wil je gaan in 2013? Ik wens jullie en mezelf een mooi nieuw jaar.


vrijdag 7 december 2012

Twurprises en marsepeinen vrienden

Twittersint is een virtueel Sinterklaasfeest op Twitter, bedacht door kinderboekenmaakster Rian Visser. Ik deed mee, ik zat in de groep Marsepein. In de aanloop naar 5 december werd er overvloedig gerijmd en spannend gedaan in mijn timeline, en 1 minuut over 12 's nachts vlogen de eerste twittersurprises al over het Internet.

Net als in het echte leven hadden de deelnemers hun verlanglijstjes ingevuld, maar omdat het om digitale cadeaus ging, konden de wensen zo gek zijn als je kon bedenken. Ik had een lange verlanglijst gemaakt, zodat mijn Twittersint ruim keus had. Connie maakte voor mij deze heerlijke Powerpoint Presentatie, waarin ze op rijm al mijn wensen vervulde. Ik moest er hard om lachen, maar was ook ontroerd dat iemand die je niet eens kent, zo veel aandacht aan je besteedt.



Dit is wat ik dichtte voor degene die ik had getrokken:

Lieve Corrie,

Met kinderen, konijnen en een hond
loop je de benen uit de kont
om dat in goede banen te leiden

En dan ook nog aan het werk,
in tweedehands, en in schrijven sterk,
daar hoeft Sint niet over uit te weiden

Dus Sint begrijpt echt heel, heel, heel,
heel goed de wens voor een kasteel,
met landgoed en een moestuin als het kan

Maar ja, hoe gaat Sint dat doen?
Hoe past dat in een virtuele schoen?
En toen bedacht Sint het volgende plan:

Een modulair systeem op A4tjes,
te beginnen met kasteel, moestuin en ruimte voor de diertjes,
en een blanco uitbreidingsvel en actiefiguren

Dan kan Corrie met haar creatieve talent,
misschien wel geholpen door kinderen en haar vent,
zelf eraan voortborduren

Afijn, Sint wil natuurlijk niet zeuren,
maar zag graag dat je het zelf in zou kleuren
naar eigen inzicht en smaak

Sint suggereert nog een speeltuin, een labyrint en een fruitgaard,
een wandelbos, een cacaoplantage en een stal voor zijn paard
Vertel eens, is deze twurprise raak?

De Twittersint (nou ja, eentje ervan dan)

Met de bijbehorende twurprise in pdf:



Ik glunder nog na van het ouderwetse sinterklaasplezier. En ik heb hiermee een boel leuke mensen leren kennen. Twittersint heeft niet voor niets de ondertitel 'Het sociaalste sinterklaasfeest van Nederland'. Volgend jaar weer, Twittersint!

vrijdag 9 november 2012

Kunstlijn 2012

In een grot (op de zolder van het HRLMgebouw), zittend rond een plas. Vanuit een rimpeling verschijnt een vrouw. Ze richt zich op, waadt door het water, reikt naar mij. Ik onderdruk de neiging haar een hand toe te steken, want het is een projectie, gemaakt door Marcella Kuiper. De vrouw verdwijnt weer onder water. In de ruimte ernaast zit in het donker de zoon van de kunstenares in het blauwe licht van zijn eigen vijver, gebogen over zijn tablet te gamen. Alsof hij deel uitmaakt van de installatie. Het is een mooi besluit van mijn Kunstlijn dit jaar.

Hiervoor heb ik alle trappen (héél veel) beklommen van het pand van de Haarlemse stadsglossy HRLM. In elke kamer is werk te zien, van bij elkaar ruim 25 kunstenaars. Ik ben ontroerd door de meubel-touwbeest-figuren van Caroline de Bruijn. Het is soms moeilijk aan te geven waarom iets je raakt, maar ik weet wel dat het daarom gaat bij kunst, voor mij dan. Ontroering, humor, betovering, zeggingskracht zonder uitleg, van die dingen.


Ik kom net bij de Hoofdwacht vandaan. Daar exposeert onder andere Rob Slooten, bij wie ik nu een cursus fotografie volg. Hij heeft twee series hangen: vierkante, met de camera obscura gemaakte beelden van Haarlem, bijna abstract, intens van kleur en mooi grofkorrelig afgedrukt, in een zwarte omlijsting. De andere serie bestaat uit etalagebeelden, etalages en reflecties creëren een nieuwe, soms absurde werkelijkheid.

In de Kloostergangen neemt Bethany de Forest deel aan de 'Lokroep der Sirenen'. De naam komt me al zo bekend voor, en als ik haar geënsceneerde foto's zie, herinner ik me haar van jaren geleden, met foto's van secuur opgebouwde kijkdozen vol vleeswaren, maar dat realiseer je je niet als je ernaar kijkt. Nu hangen hier macro-natuurbeelden, ik vermoed ook van zelfgemaakte taferelen. Er staat een maquette opgesteld, van een gek zwembad met mozaïek en spiegels, die bezoekers dankbaar fotograferen. Ik ook. Maar bij lange na niet zo mooi als De Forest doet met haar pinhole camera.

Mijn Kunstlijn begon dit jaar in de Palmkas, aangetrokken door natuurfoto’s van Marja Sonneveld. Kluitjes droge bladeren klonteren samen in takken. Zijn het nestjes? Of zijn ze door de wind erin geblazen en verstrikt geraakt? Ik blijf ernaar kijken, het is een onderwerp van niks, en het is geweldig. In de ruimte staan twee beelden van Andrew March, een boom en een olifant, met de toevoeging in de titel 'that I have always known'. Ik vraag hem waarom, en weet zelf eigenlijk het antwoord al: het zijn archetypen, niet de ene of de andere boom, maar 'boom' in zijn essentie. De 'olifant' is massief en tegelijk lichtvoetig. Hij staat op statieven, onder elke poot één, op schijven die samen een wolk vormen. In mijn hoofd zie ik de olifant rennen. March verwijst naar Plato. Ik ken Plato's verhaal van de grot: wat je voor werkelijkheid houdt, zijn schaduwen op de wanden, en wat werkelijk is, staat buiten je blikveld. De kunst is dat zichtbaar te maken.

Meer foto's van de Kunstlijn op Picasa.

zaterdag 20 oktober 2012

Paddenstoelen in een sprookjesbos

[ Gekraagde aardster ]
Een paddenstoel is het topje van een ijsberg, een vrucht aan een verborgen boom, de kers op een ondergrondse taart. Want buiten ons gezichtsveld groeit een netwerk van schimmeldraden, als aders in een lichaam van aarde of hout. Dat netwerk breidt zich uit van binnen naar buiten, wanneer in het midden de voedingsstoffen op raken. Als het een ander web van schimmeldraden tegenkomt, volgt er een bevruchting. Daaruit kan een paddenstoel ontstaan. Die verspreidt sporen, die nieuwe zwamnetwerken beginnen.

Dat leerde ik op de jaarlijkse Paddenstoelendag op landgoed Elswout, die het IVN organiseerde, samen met het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en Staatsbosbeheer.

Wat ik me ook nooit zo gerealiseerd had, is dat paddenstoelen er verschillende levenswijzen op na houden. Veel zwammen zijn saprofyten, afvalopruimers, die dood organisch materiaal kunnen afbreken. Het bos kan niet zonder: het zou ondoordringbaar worden als al het oude hout maar bleef liggen zonder te verteren.

[ Porseleinzwam ]
Andere zwammen wachten niet tot iets dood is, ze parasiteren op levende organismen: ze halen voedingsstoffen uit hun gastheer. Dat kunnen ze doen zonder dat die eraan onderdoorgaat, maar er zijn ook soorten die wel dodelijk zijn. Als hun slachtoffer het loodje gelegd heeft, leven die paddenstoelen verder als saprofyt.

Een derde soort zwammen, de mycorrhizazwammen, leeft in symbiose met planten of bomen. Ze kunnen niet zonder elkaar. Een zwam heeft zulke dunne schimmeldraden, dat hij diep in de grond voedingsstoffen kan ophalen voor zijn plant, veel dieper dan de plantenwortels kunnen reiken. De plant levert op zijn beurt suikers aan de paddenstoel; omdat een paddenstoel geen bladgroen heeft, kan hij die niet zelf maken.

[ Judasoren ]
Paddenstoelen spreken enorm tot de verbeelding, en dat doen ze al eeuwen. Zijn het stoelen voor padden? Is het heksenwerk, dat ze ineens uit het niets lijken op te komen? Heksenboter is een zwam die wandelt over het dode hout. De namen duivelsbroodrussula en satansboleet beloven weinig goeds, ze zijn dan ook giftig. Paddenstoelen hebben de meest vreemde verschijningsvormen, en ook daar danken ze vaak hun naam aan: koraalzwam, geweizwam, judasoor, aardster, trilzwam, stijfselzwam. Er zijn krankzinnig veel soorten, en meestal is er wel een paddenstoel die er verdacht veel op lijkt, waardoor determinatie een hele klus is. Laatst liep ik met schoolkinderen door Thijsse’s Hof, en tot mijn bewondering wisten velen daarvan toch zonder twijfelen het elfenbankje aan te wijzen.

Maar of je nu wel of niet de verschillende zwammen kan benoemen, als je een volgende keer gaat wandelen, speur dan tussen het afgevallen blad, rond boomstronken, in bomen, in het gras. En laat je betoveren...

Bron: Paddenstoelen herkennen en benoemen, door Helmut en Renate Grünert, uitgeverij The House of Books, Vianen/Antwerpen, 2003

Aanrader: www.allesoverpaddenstoelen.nl, een website van de Nederlandse Mycologische Vereniging, met ook echt alles over paddenstoelen!

PS: heb je die kabouter in de duinen gezien?

vrijdag 21 september 2012

Avondrood, koe in de sloot

"Heb je toevallig een of twee foto’s voor me van die waterkoe?" mailt de gids me na afloop van de IVN fietsexcursie rond Spaarndam, "ik vond het achteraf bezien toch wel spectaculair." De waterkoe is het slotstuk van een aparte avond die begint bij het standbeeld van Hansje Brinkers. Hansje, het jongetje dat zijn vingertje in de dijk stak om het gat te dichten: geen Oudhollandse legende, maar het verzinsel van een Amerikaanse schrijfster. Kennis van de geschiedenis werpt een nieuw licht op het heden.

We fietsen een klein stukje over de dijk en stappen af bij een laaggelegen weiland. Als we langszij in het weiland kijken, zien we de oude kademuur: vroeger kwam de zee tot hier. We willen verder fietsen, maar de fiets van de gids heeft een lekke band. Voortvarend biedt een deelneemster haar fiets aan, en springt zelf achterop bij haar vriend. De fiets van de gids laten we achter bij een lantaarnpaal waar hij aan vast kan. Wij fietsen de polder in, langs de Slokop. Deze vijzelmolen bemaalde de polder vroeger. De lage avondzon kleurt de weilanden onder dreigende wolken en blauwe lucht. In een sloot bloeit zwanebloem, even verder zwemt een zwanenpaar met een hoop jongen. Het begint te miezeren. We zijn afgestapt om het trilveen onder onze voeten te voelen. Giechelend stampen en springen we op de golvende grasplakken. Het water kan hier niet weg vanwege een kleilaag op grote diepte. Het veen ligt tussen twee strandwallen, van de oudste kustlijnen van Nederland.

'Het houdt op met zachtjes regenen', zoals ze bij ons thuis zeggen. We vluchten naar een bomenrij, waaronder we redelijk droog de hoosbui over laten waaien. Plots verschijnen er vele, vele boerenzwaluwen, duikend door de lucht, tjirpend, muggen oppikkend. Het begint op te drogen, we fietsen verder langs de Mooie Nel, en met een bocht richting Spaarnwoude. Een haas rent ervandoor als we een weiland in stappen. De grond hier bevat schelpen uit vroeger tijden: we staan op een strandwal van 5000 jaar oud. Onderweg naar de Stompe Toren in Spaarnwoude zien we fazanten. Vanaf de Stompe Toren hebben we zicht op de Slokop. Een valkje komt jagend voorbij. De excursie eindigt hier, we fietsen gezamenlijk terug naar Spaarndam, tussen de weilanden door.

En daar staat een koe in de sloot. "Die komt er uit zichzelf niet uit hoor," zeg ik. "Vast wel, moet je zien hoe ontspannen ze erbij staat," zegt een andere deelnemer. We blijven even staan kijken. De koe kijkt ons aan. "Hu, hu!" proberen we haar op te jutten. Ze doet een paar stappen voorwaarts en blijft dan staan. We besluiten dat we de boer moeten waarschuwen. Een van de deelnemers belt iemand, die misschien iemand kent die misschien weet van wie deze koeien zijn. Zonder succes. Een voorbijganger weet dat de boer dáár woont, hij wijst naar een boerderij aan het begin van het fietspad, waar we vandaan kwamen. "U wandelt toch die kant op?" "Ja, maar fietsen is sneller," antwoordt de man. "Als u nu eens mijn fiets nam," bedenkt een van ons, "u weet waar het is." Hij zwaait soepel zijn been over de damesfiets, en verdwijnt naar de horizon.

Wij wachten. "Als we haar halster pakken, kunnen we haar misschien aan de kant trekken." "Ja, maar dan staat ze aan de verkeerde kant." "Als ze er maar vast uit is, de boer komt er toch aan." De koe werkt niet mee, tot opluchting van degenen die de koe graag richting weiland willen. Het begint een aardig opstootje te worden, mensen komen kijken wat er aan de hand is. De koeien in de wei aan de andere kant van het pad verdringen zich bij het hek om niets van de sensatie te missen. "De boer wordt gewaarschuwd," vertellen we keer op keer. Maar waar blijft hij toch, vraagt de fietsloze deelneemster zich bezorgd af. Ze tuurt door haar verrekijker. Fietsers, maar niet de man op haar fiets. Dan, eindelijk, ziet ze de man op haar fiets terugkomen, en daar, in het weiland, verschijnt een tractor.

Behendig zet de boer de tractor met de kont naar de sloot. De koe weet blijkbaar wat er gaat gebeuren, want ineens probeert ze de wal op te klauteren. De boer bindt haar een touw om, en trekt de trappelende koe zachtjes uit de sloot. "Die staat er nog niet zo lang in," constateert hij, "anders was dat niet gelukt." We zijn blij dat we hem gehaald hebben. "Gebeurt dat wel vaker?" informeren we. "O ja, elke dag wel." "Wat, dezelfde koe?!" roepen we in koor. Maar nee, het is elke keer een andere. We nemen afscheid, en als we omkijken, zien we de modderige koe een paar bokkensprongen maken.

De fiets van de gids staat er nog, hij gaat in een café wachten tot hij opgehaald wordt. Wij fietsen in de schemer naar huis.

maandag 13 augustus 2012

Poëzie in Elswout

Met schitterend strandweer en langs een eindeloze file richting zee fiets ik zondag naar landgoed Elswout. Daar is het Poëziefestival. Zitten luisteren naar dichters die voordragen uit eigen werk, dat trekt me niet zo. Maar wel wat eraan vooraf gaat: een wandeling langs bomen met een IVN natuurgids en een dichter.

Ik heb afgesproken met Marisca, en op goed geluk kiezen we één van de twee groepen uit. Onze gids vertelt sprankelend over de historie van het landgoed en het leven van de bomen, vooral van de beuken, hoe ze groeien, en hoe ze verschillen van eiken bijvoorbeeld. In Elswout is weinig wat het lijkt. Niet alleen de folly's houden je voor de gek, ook sommige beuken zijn staaltjes van romantische illusie. De eerste beuk waar we stilstaan, hangt idyllisch over een beek. Niet omdat hij is scheefgezakt onder zijn eigen gewicht, maar omdat hij expres zo schuin geplant is. Een beuk op het eind van de wandeling lijkt 1000 jaar oud, zo dik is hij. Lijkt, want hij bestaat uit twaalf beuken samengegroeid in één plantgat.

Tussen verhalen van de gids door, bij uitnodigende bomen, krijgen gedichten de ruimte. Onze dichter is Ellen Deckwitz, een jonge vrouw in een elfenjurk en met amber oorknopjes. Haar gedichten zijn van een betoverende beeldtaal, niet opgelezen, maar uit het hoofd gesproken, met mooie stem en sierlijke gebaren. Haar poëzie en verschijning passen volkomen natuurlijk in het bos van Elswout. Wij wilden dat wij zo mooi konden schrijven.

Als we over de kettingbrug lopen vertelt Marisca over het nieuwe thema in haar dichtclub: 'als ik een brug was'. Thuis probeer ik of ik er wat mee kan. Daarna schrijf ik het volgende:

"Ik wou dat ik kon dichten,
licht en luchtig,
met een kwinkslag hier en daar.
Maar altijd als ik dicht
wordt het zo verrekte zwaar."

Ellen Deckwitz won de C. Buddingh'-prijs met haar debuut 'De steen vreest mij'. In oktober verschijnt haar tweede bundel 'Hoi feest'.
Lees ook Marisca's blog over de poëziewandeling.

dinsdag 31 juli 2012

Het sprookjesbos van landgoed Elswout

Via Duinvliet fietsen Colette en ik naar het 17e-eeuwse landgoed Elswout aan de binnenduinrand van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Terwijl half Nederland op het strand ligt te bakken zoeken wij liever het koele bos op. Op de weide bij het landhuis ligt een mevrouw te zonnen. Enkele mensen wandelen met een hond aan de lijn. Er heerst een lome rust.

Ik ben hier lang niet geweest. Ik kan me toch herinneren dat er ook damherten stonden, op het veld voor de oranjerie. Er is nu geen hert te bekennen. Bovenal herinner ik me van Elswout de folly's, letterlijk 'dwaasheden': bouwwerkjes zonder functie, gewoon voor de aardigheid. Die staat verspreid door het bos.

We besluiten de rode route te lopen, dan zouden we alle monumenten tegen moeten komen. Al bij het eerste rode paaltje kiezen we een ander pad. We hebben even plezier met het laten ploppen van de zaden van de springbalsemien, die hier overal staat. Ons pad vervolgend zien we tussen de bomen een huisje schemeren. Het doet Marokkaans aan, met blauw houtwerk van sierlijke bogen om een verandakuil. Hier zou een verhalenverteller moeten zitten, fantaseren we. En daar dat kleine deurtje, alsof er een kabouter woont. De grote-mensen-deur staat open. Deze schuur is de Fazanterie, die zo te zien als opslagruimte gebruikt wordt.

Colette doet een cursus Miksang, contemplatieve fotografie. Niet kijken naar een benoembaar object, maar het beeld ervaren, zonder interpretatie of vooropgestelde ideeën. "Wat stopt je?" is de centrale vraag. Waar word ik door gegrepen? Ik dacht dat ik altijd al vrij abstract kijk, maar nu merk ik dat beestjes gauw mijn oog trekken. Doorkijkjes, die zijn ook altijd leuk. Ik probeer echt te letten op kleur, patroon en textuur, maar dan ontdek ik dat ik Colette door een rond sleutelgat kan fotograferen. Is dit wel of niet Miksang? Ik weet het niet, maar we amuseren ons er wel mee.

Uitgelaten lopen we verder. We volgen een bemost pad over boomstronken een heuvel op. Van bovenaf kijken we neer op een houten hutje met een glas-in-loodraam. "Een kluizenaarshut," opper ik. We willen de hut van de voorkant zien. Hij staat halverwege de heuvel, een klein paadje loopt ernaartoe. Deze folly blijkt toepasselijk De Hermitage te heten. De wanden zijn binnen en buiten beslagen met gladde, verwrongen boomstronken. Aan de buitenkant zit de structuur vol met spinnenwebjes. Over een ervan loopt een glinsterend slakkenspoor. Als ik het van dichtbij bekijk schiet de bijbehorende spin zijn holletje in.

Terug in het bos fladderen bonte zandoogjes om ons heen. Als deze vlinders op de grond gaan zitten, zie je ze bijna niet meer, ze gaan volledig op in de bruine blaadjes. Achter ons hoor ik gescharrel. Ik denk aan een hert, maar het kan wel gewoon een merel zijn. Op droge bladeren klinkt iets al gauw heel groot. We turen spiedend tussen de bomen door. Ineens ziet Colette een eekhoorntje de heuvel op huppelen, al ritselend. Hij schiet een boom in en ik zie hem niet meer. Maar dan vallen er brokjes naar beneden, die hem verraden. "Ik mag wel uitkijken dat ik niks in mijn oog krijg," zeg ik, terwijl ik probeer de eekhoorn tussen de takken te ontwaren. "Ik zou mijn mond ook maar dicht houden," vult Colette aan.

Bij een kolossale dikke beuk nemen we een boterham. De dikke wortels vormen een mooi zitje. Door het lover staren we wat over het weiland aan de rand van het bos. We genieten van de rust, van het warme weer dat zo aangenaam is in de schaduw van het gebladerte, en van wat we allemaal al gezien hebben hier. Niet alleen de gekke huisjes of de vele bruggetjes, allemaal anders. Of de beestjes: vlinders, eekhoorn, specht, buizerds, padjes. Ook het bos zelf is zo mooi, met watertjes, mos, verschillende soorten bomen en ondergroei en uitnodigende paden en heuvels.

Verzadigd lopen we terug naar de uitgang. Het is wat drukker geworden. Bruiloftsgasten lopen bezweet op weg naar de Oranjerie. Er zijn mensen aan het picknicken op de wei. Daar staat een hertje! Voorzichtig sluipen we naderbij, het dier lijkt ons niet te zien. Of toch wel, maar blijkbaar kan het hem niet schelen. We houden nog steeds een respectabele afstand. Van rechts komt een klein meisje met uitgestoken armpjes op het hert af keutelen. Het hertje loopt niet weg, maar kijkt hoopvol of dat schattige meisje iets lekkers bij zich heeft.

Waar de andere herten zijn gebleven? Misschien dat ze ergens anders heen zijn gebracht. Dit hert is liever hier gebleven, waar de moeder van het meisje worteltjes uit haar tas haalt, die het meisje hem een voor een voert.

Mijn foto’s van vlinders, hert en eekhoorn op Waarneming.nl

vrijdag 13 juli 2012

Schuimen langs de branding

Zandvoort blijkt een takkeneind fietsen te zijn, en hoe dichter ik de kust nader, hoe meer tegenwind ik krijg. Een half uur later dan afgesproken ontmoet ik Marleen. Samen gaan we het strand afspeuren naar leuke vondsten: schelpen, beestjes en wat we nog meer vinden. Schelpen zijn natuurlijk beestjes, dat wil zeggen, het zijn de huisjes van weekdieren. Marleen heeft een geplastificeerd overzicht van schelpen bij zich. Dat is gemakkelijker bij de hand te houden dan boeken, want ik heb ook mijn fototoestel, en een pen en opschrijfboekje vast, en ik moet de opgepakte schelpen ergens laten – die verzamel ik dan maar in mijn broekzakken.

Ik zie in eerste instantie vooral tweekleppigen. Daar zit veel variatie in. Kokkels herken ik, nonnetjes ken ik alleen van naam. Daar houdt mijn kennis op. Vandaag krijg ik een spoedcursus. Ik pak een fijn geribbelde schelp met een sierlijk gebogen puntje. Dat is een venusschelp, leer ik van Marleen. De ribbels gaan met de ronding mee, terwijl ze bij een kokkel er loodrecht op staan. Andere schelpen hebben zowel lengte- als breedteribbels, zoals een Amerikaanse boormossel. Die is asymmetrisch, het puntje zit ver uit het midden. Een zaagje heeft dat ook, maar die is kleiner en glad. Bij de tapijtschelp zit de top ook uit het midden, die heeft weer een andere vorm en alleen aan een zijkant ribbeltjes.

De gelijkzijdige schelpen vind ik moeilijker te herkennen, is het een tere platschelp, een witte dunschaal of toch een halfgeknotte strandschelp? Determinatie van schelpen is nog niet zo eenvoudig. Het verschil is soms te zien aan het slotje (waar de helften aan elkaar zitten) of het lijntje aan de binnenkant, de zogenaamde mantellijn.

[ huidjes van garnalen ]
Sommige schelpen hebben een gaatje. Dat is gemaakt door vleesetende slakken: met hun rasptong boren ze een gat in de schelp om de binnenkant eruit te vreten. Huisjes van die slakken vinden we ook, dat zijn tepelhorens. Die worden wel bewoond door jonge heremietkreeften, maar helaas vinden we die niet vandaag. Wel een gevlochten fuikhoren begroeid met zeepokken. Marleen geeft hem aan mij, zelf heeft ze die al in haar collectie.

Overal langs de branding liggen plukken blaaswier. Met mijn teen wip ik een bosje op. "Mag ik een tip geven?" zegt Marleen, "pak hem heel voorzichtig aan de bovenkant op, want er kan wel eens een krab ofzo in zitten." We vinden heel wat krabbetjes, de meeste dood. Kwallen zien we ook genoeg, ik stap er zorgvuldig omheen.

Dan zie ik een draderig bolletje door het water zweven. "Pak hem, pak hem!" roept Marleen. Ja fijn, ik weet niet wat het is, het kan wel steken. De nieuwsgierigheid wint het van mijn bedenkingen en ik vis het op. Marleen weet ook niet wat het is. We fotograferen het om thuis met de boeken erbij op te zoeken. Tijd om op huis aan te gaan.

Marleens mooiste vondst van vandaag is een joekel van een dubbele schelp, een otterschelp. Mijn grootste schelp van vandaag is een strandgaper. Ik ben ook blij met het eikapsel van een gevlochten fuikhoren. Ik denk tenminste dat dat het is (ik dacht eerst van een wulk, maar dat lijkt het toch niet te zijn). Zwaardscheden liggen er zo veel dat we er niet een van meenemen. Onmogelijk mee te nemen is de schelpkokerworm: een worm die loodrecht in het zand steekt en het gedeelte dat uitsteekt vermomt met schelpbrokjes. Ik vereeuwig hem met een foto, maar ja, hij is te goed vermomd om erop zichtbaar te zijn.

Terug naar huis fietst het een stuk sneller, met de wind in de rug. Onderweg koop ik bij De Zandwaaier ook zo’n handig geplastificeerd overzicht. Bij de bibliotheek leen ik dezelfde middag nog een gids voor planten en dieren van de kust. Daarin vind ik een foto van het draderige bolletje: het is een gorgelpijppoliep.

Zie ook mijn foto’s op waarneming.nl

maandag 25 juni 2012

Uien als kanonskogels op het Landje van De Boer

Het is De Boer, met een hoofdletter D; de naam van Het Landje van De Boer verwijst niet naar de agrarische context maar naar de gebroeders De Boer die hier decennialang hun kwekerij hadden. Op dat terrein creëerden vrijwilligers een educatieve pluk- en proeftuin, met bloemen, kruiden, groente en fruit.

Aan de Bloemendaalseweg in Overveen sla ik af naar kwekerij Azalea. Verder door, voorbij het bordje Eigen Weg, ligt Het Landje van De Boer. Enorme sieruien zijn het eerste dat ik ervan zie, frêle kanonskogels van lila sterretjes, uitprijkend boven een dikke zoom van paarse salvia langs het graspad. Salvia en uien zoemen van de hommels. Rechts van de entree staan de uien ook, tussen donkerrood Zeeuws knoopje en lichtpaarse geraniums.

Bij het huisje drinken dames aan een picknicktafel muntthee, vers geplukt uit de tuin. Het is diezelfde harige munt die ik ook in mijn tuin heb. Hier kweken ze hem wijselijk met een rand erom, om zijn uitlopers in bedwang te houden. Vrijwilligster Mieke heet me welkom. Ze wijst me de bloementuin, en daarachter de moestuin. "Kijk, die bomen heb ik geplant. Alles wordt hier door vrijwilligers gedaan." Naast het terras groeien siererwten in een vernuftig rek van diagonale bamboestokken, ook door vrijwilligers gemaakt.

Het landje bestaat pas twee jaar (dit is het derde seizoen), maar ziet er al volwassen uit. Mijn tuin bestaat ook twee jaar, maar ik zie hier het effect van een doordacht tuinontwerp. Deze tuin is natuurlijk veel groter, en ik wil nou eenmaal zoveel mogelijk verschillende planten, troost ik mezelf. Ik zie hier goede ideeën, zoals de salvia met sieruien. De herhaling van die bollen geeft ritme, dat moet ik onthouden. Andere mooie combinaties zijn frisgele vrouwenmantel met blauwig paars kattekruid, en donkere vlier met een aparte salviasoort.

Ik kom langs een bed met alleen purperrode planten, in bloem en blad, met één blauwe korenbloem ertussen. "Ik pluk hem steeds weg, ik kan het niet over mijn hart verkrijgen hem helemaal uit te rukken," vertelt Anneke, een van de initiatiefnemers van het Landje. Ze maakt boeketten, en geeft daar ook workshops in. Ze geven hier veel workshops, over zaaien bijvoorbeeld. Er wordt ook gekookt met de groenten en kruiden uit de tuin. "Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, dan houden we je op de hoogte," en ze stopt me een kaart met informatie toe.

Bij de schuur ontdek ik een rotstuinbult, gemaakt van brokken betontegels. Er is een bankje in uitgespaard. "Voel eens, en ruik dan," moedigt Anneke me aan. Kamille! Ik weet van deze sterke kruipende soort waar je overheen kunt lopen. De toepassing als zitting is nieuw voor me. Het zit zacht en geurig. De hommels zoemen nu zowat op ooghoogte over de kruiptijm. Wat een heerlijk plekje om vast wat aantekeningen voor mijn blog te maken.

Als ik Anneke gedag ga zeggen voor ik ga, vind ik haar met een kruiwagen vol perzikbladig klokje. "Die vielen aldoor om tussen de cosmea, het was geen gezicht." Ze plant de blauwe klokjes nu onder een purperen beuk tegenover de wand met insectenhotels. Ik heb eenzelfde bijennestkast als hier erbij hangt, gemaakt door Werkplaats De Boei. De zijkant kan open en dan zie je de kraamkamers van de solitaire bijen in de transparante buisjes. Anneke laat het zien aan enkele kinderen die net de tuin bezoeken. Daar gaat het om bij het Landje van De Boer: leren, beleven en genieten.

Het Landje van De Boer is geopend op vrijdag van 10:00 tot 12:00 uur en op zondag van 14:00 tot 17:00 uur. Zie ook www.landjevandeboer.nl

maandag 4 juni 2012

Klein insectenboek (en ook slakken, spinnen en meer)

[ in de amfibieënput
zijn slakken te vinden ]
Wat leeft er verscholen in Thijsse's Hof in Bloemendaal? Marleen Baltus en Roland Brakel organiseren vandaag, zaterdag 2 juni, The Secret World of Thijsse's Hof. De bedoeling is dat de ontdekkingen geregistreerd worden op waarneming.nl. Liefst met foto, zodat specialisten kunnen verifiëren of je het juist gedetermineerd hebt. Ik ben dol op beestjes fotograferen, maar determineren is niet mijn sterkste punt. Dat hoeft ook niet, er lopen vandaag kenners rond: een slakkenexpert, een deskundige van waterbeestjes, en mensen die veel van alles weten.

In de hut heeft Roland een aquarium gevuld met waterleven uit de kleine vijver. Tussen de slakken, bloedzuigers en stekelbaarsjes zwemt een joekel van een kever. Ik weet wat het niet is: de geelgerande watertor, want het beest is compleet zwart. Roland zet de spinnende watertor op zijn hand, zodat we hem van dichtbij kunnen bekijken. "Pas op hoor, hij kan ook vliegen," maar dat doet hij gelukkig niet.

Na de koek en de koffie trek ik de hof in. Langzaamaan, goed om me heen speurend, gefocust op klein grut. Uit een vogelkers hangt een slinger stippelmotrupsen. Als Marleen langs wandelt wijst ze me op een rups van het oranjetipje, op de look zonder look. Op een bloem van het zevenblad zit een vlindertje met voelsprieten wel 5x zo lang als zijn lijf. Later zie ik daar veel meer van, fladderend in groepen. Bij het bruggetje zie ik een libel die ik meen te herkennen, ik denk dat het een platbuik is. Na mijn registratie ervan op waarneming.nl corrigeert een specialist me: het is een gewone oeverlibel. In een woud van varens ontwaar ik een oranje lieveheersbeestje met witte stippen. Laat ik nou denken dat die altijd rood met zwarte stippen zijn.

[ de hut kijkt uit op een voedertafel ]
Marleen en Roland hebben een lijst van hotspots meegegeven, waar veel beestjes te verwachten zijn. De composthoop lijkt me wel wat, ik ben daar nog nooit wezen kijken. De hoop zelf ziet er stil uit, maar in een pol groen er vlakbij schiet een grote roodbruine spin weg. Na lang wachten kriebelt hij weer tevoorschijn. Er gaat weinig boven een foto waarop je de haren van een spin kan tellen.

[ rozenkevers ]
Twee rode pijlen op stokken leiden me naar een paadje achterom, tussen brandnetels en struweel door. Ik ontdek veel verschillende slakken, die bij navraag allemaal 'tuinslakken' blijken te zijn. Boven een veld brandnetels krioelt het van de rozenkevers, ze zoemen om me heen en een enkeling landt in mijn haar. Terug bij de hut loop ik met Marleen mijn foto's door. Ze weet bijna alles te benoemen, zodat ik mijn waarnemingen straks juist kan invoeren. Het lieveheersbeestje kan ik opzoeken op www.stippen.nl, informeert Marleen me, die ook niet direct weet welke dit precies is.

Na een kopje thee lopen Marleen en ik samen door de hof. Marleen tilt rotte takken en plakken schors op om te kijken wat er onder zit; meest slakken en pissebedden. In het dennenbos vinden we een hooiwagen. Op de foto zie ik ingezoomd de oogheuvel bovenop zijn lijf. Een wolfspin neemt een spurt als ik te dichtbij kom met de camera, en ik spring overeind en achteruit. Brrr, reuze fascinerend, maar ik hoef ze niet op me. Marleen neemt een paadje buitenom, en door donkerrode geraniums heen komen we uit bij een bijenkast. De bijen hoeven niet gemeld op waarneming.nl, omdat die uitgezet zijn. Als je zoiets wel wil invoeren vink je 'escape' aan, legt ze uit.

Voor de lunch serveert Roland een zelfgemaakte aardappelsalade met broodjes, aan de buitentafel die vol staat met petrischaaltjes, een schotel slakken, een witte bak met waterbeestjes, determineergidsen en glazen thee. Petra van de waterbeestjes is enthousiast over de vele kokerjuffers. Die zijn teken van een gezonde vijver. Ze fotografeert zelf niet en ik waag graag een poging om haar kleine friemels vast te leggen. De eerste foto's tonen alleen een silhouet. Vanwege de witte ondergrond geeft de automatische belichting een te donker beeld. Flink overbelicht toont een waterpissebed zich in al zijn geledingen. Dit is geweldig! Ik zet al Petra's vondsten op de foto: haften, kokerjuffers, een schijfhoren, en later nog een eirond watertorretje dat Roland gevonden heeft. "Kijk nou wat een lief hoofdje met die oogjes," verzucht hij, kijkend door een microscoop. Even later hoor ik Petra iets soortgelijks uitslaken over een kokerjuffer. Minidieren kunnen heel vertederend zijn als je ze groot ziet.

Bekijk de foto's van alleen mijn waarnemingen, of de foto's van alle waarnemingen tijdens The Secret World of Thijsse's Hof. Klik daar in het kader rechtsboven (Over dit gebied) op 'waarnemingen' om daarvan een overzicht te krijgen.