dinsdag 26 april 2011

Mijn eerste hazelworm

Tweede Paasdag was het mooi weer, perfect voor een ommetje door de Kennemerduinen. De Oosterplas was het decor voor een overdaad aan zon- en waterminnende grote en kleine mensen. Dat was een grote verrassing voor me, want er staat een bordje met de waarschuwing dat het geen officieel zwemwater is, en dat je kans loopt op allerlei vreselijke aandoeningen als je toch het water in gaat. Blijkbaar ben ik een uitzondering om dat serieus te nemen.

Bij de Oosterplas hadden de hooglanders gestaan, getuige de verse vlaaien. Op de vlaaien rommelden gele harige vliegen. De vlaaien zaten er vol mee. In het vertrouwen dat die vliegen meer interesse in de drol hadden dan in mij, maakte ik een paar close-ups.

Niet veel verderop overheerste de stilte alweer. Stilte van mensen, wel te verstaan, de vogels waren allesbehalve stil. Tot mijn verdriet kan ik geen vogelgeluid thuisbrengen. Ik denk dat ik naar een merel luister, en dan blijkt het een roodborst te zijn. Heel erg. Laatst wist ik zeker een vink te herkennen, en toen was het een pimpelmees. Je hoeft niet te weten wat het is om ervan te genieten.

Ik mag dan slecht vogels herkennen, ik houd altijd mijn oren open, gespitst op gescharrel in de berm. Ik verwachtte dit keer dat een muisje zich uit de voeten maakte, maar oh vreugde, het was een zandhagedis, een mannetje. Mannetjes hebben helgroene flanken in de paartijd. Prachtig!

Van begin tot eind van de wandeling zag ik diepzwarte vliegen met lange voelsprieten. Vele waren in het zand op hun rug gerold, aan het spartelen om weer goed om te komen. Net in het bos was er opeens een wolk van die zwarte vliegen om een boomtak heen.

Maar mijn grootste vondst lag verderop in het bos naast het pad: een hazelworm, de eerste die ik ooit zag. Ook hij verried zich door knisperend gescharrel tussen de droge blaadjes. Een hazelworm lijkt op een slang, maar is in feite een hagedis zonder pootjes. De overgang van bos naar duin is het leefgebied van de hazelworm.

En dat alles en meer op een korte wandeling door het duin.

(klik op de foto’s voor een vergroting, terug naar het blog met de terugknop van de browser)

Pimpelmezen aan het broeden?

Dit is aflevering 2 van de pimpelmezen.
Lees ook aflevering 1: Pimpelmezen in het nestkastje, met de commentaren.

Na een tijdje relatieve rust, zijn de meesjes nu weer druk. Daaruit concludeer ik dat ze bij mij nu ook aan het broeden zijn. Als ik me niet vergis, heb ik gezien dat ze met voer naar binnen vlogen. Dat wil zeggen: in mijn geëmancipeerde geest had ik bedacht dat ze broeden en voeren zouden afwisselen, maar op Wikipedia lees ik dat zij broedt, en hij haar voert.

Ik vind het jammer dat mijn camera zo weinig zoom heeft. Bovendien kan ik lang wachten voor ze weer naar buiten komen. Het zou me niets verbazen als ze eerst luisteren of ik weg ben (en zich daar gelukkig een keertje in vergissen).

Poes heeft de meesjes nu ook ontdekt. De eerste keer zag ik vanuit mijn slaapkamerraam net een zwart poezenkopje vanaf het lagere schuurdakje zich uitrekken naar het kastje toe. "Poes!" riep ik hard terwijl ik in mijn handen klapte. Tot mijn verbazing en tevredenheid schoot hij meteen weg, wat een autoriteit van zo een afstand.

Ik heb niet de indruk dat hij er bij kan, het nestkastje was niet verschoven. Voor de zekerheid heb ik toch een afscherming van groen gaas gemaakt onderlangs. Ik hoop dat hem dat ervan weerhoudt op het dakje te springen.

Later lag ik in het zonnetje te soezen, toen ik de meesjes alarmgeluiden hoorde maken. Zonder me te bewegen loerde ik of ik wat zag. En daar was Poes aan het rondsluipen, onder het kastje. Hij zag me niet kijken. Uiteindelijk verdween hij via de compostsilo over de schutting. Geen idee of hij niet meer op het dakje wilde met dat gaas, maar in elk geval ondernam hij geen poging terwijl ik stiekem toekeek.

De meesjes ontspanden weer, en gingen door met in en uit vliegen.

Vervolg
Aflevering 3: Piepende pimpelmeesjes
Aflevering 4: Pimpelmezen van Jolanda Groeneveld
Aflevering 5: Pimpelmezen uitgevlogen!
Aflevering 6: Pimpelmezen 2011 video

donderdag 21 april 2011

Bob

Ik heb een man ontmoet, Bob heet hij. Het is een heel mooie man, opvallend ook. Hij heeft een blauw pak. Wel een beetje apart, maar dat past bij Bob: hij heeft graag aandacht. Dan gaat hij zich wat uitsloven. Dat zij hem vergeven, want hij geeft mij ook aandacht, hij zingt voor me. Bob kan prachtig zingen. Af en toe kijkt hij of ik wel naar hem kijk. Dan schikt hij wat aan zijn pak, of alles wel goed zit.

Bob is een man van weinig woorden. Hij kan dan wel heel mooi zingen, zijn praatstem klinkt een beetje als een oud cassettebandje. Dat is eigenlijk heel ontroerend. Bob is wel een fladderaar, maar hij zal er niet zo gauw tussenuit vliegen, zo is Bob niet. Bob is heel ontspannen bij me, hij speelt met mijn haar.

Maar ja, Bob heeft al een vrouw. Hij is dol op haar, en zij op hem. Ze zijn al negen jaar samen. Zo heb ik hem ook ontmoet, toen ik bij haar op bezoek ging nadat ik haar op een beurs ontmoet had. Het is niet erg. Ik had toch al de indruk dat ik misschien een kriebelneus van hem kreeg, maar dat kan ook de gewone voorjaarshooikoorts zijn. Ik zie hem wel als ik weer bij haar langsga, dat is genoeg.

dinsdag 12 april 2011

Voorjaar in Thijsse’s Hof

Jac. P. Thijsse kijkt uit over zijn vijver
Het IVN Zuid-Kennemerland organiseerde vorige week een dag van stinzenplanten in Thijsse’s Hof in Bloemendaal. In het voorjaar is de bosbodem ermee overdekt. De plantjes profiteren van het licht dat ze krijgen, doordat er nog amper loof aan de bomen zit. Dat is fijn voor hommels en andere insecten, want het valt niet mee om zo vroeg in het jaar bloeiende planten te vinden om nectar te verzamelen.

Bosanemoon, Vingerhelmbloem
en Sleutelbloem
Het woord Stinzenplant komt van het Friese woord stins dat stenen huis betekent. Stinzenplanten zijn niet van oorsprong inheemse planten. Het zijn knolletjes, bolletjes en zaden die vanaf de middeleeuwen meegenomen werden uit andere streken, en vooral op rijke landgoederen (met degelijke stenen huizen) terecht kwamen.

Nog voor de rondleiding begint is de knoflooklucht onmiskenbaar: dat is de armbloemige look. Die heet armbloemig óf omdat het lijkt alsof het bloemetje aan een armpje zit, óf omdat hij niet zo rijk bloeit. Ik vind dat hij best overvloedig bloeit. Onze gids wijst ons op verschillende soorten anemonen, waaronder de bosanemoon. Die verspreidt zich zowel door knolletjes als door zaad.

Parende padden
Tussen de bosanemonen barst het van de vingerhelmbloem. Die lijkt verdacht veel op holwortel. Het verschil is duidelijk te zien aan de blaadjes onder de bloempjes: die zijn ingesneden alsof het handjes zijn, vandaar de naam vingerhelmbloem. In de bloemetjes zit vaak een gaatje: door een hommel geboord om bij de nectar te kunnen komen, want zijn tong is niet lang genoeg om het via de kelk te doen.

Rode bosmieren
Behalve de plantjes vieren ook de beestjes het voorjaar. Vogels zingen om het hardst, kikkers kwaken en plonzen in groten getale in de vijver. Verderop trap ik bijna op een parend stel padden, midden op het pad. Onder het beeld van Erik of het klein insectenboek hebben bosmieren een enorme heuvel gebouwd. Heel voorzichtig, om niemand onder de voet te lopen, kijk ik hoe ze met het equivalent van boomstammen rondsjouwen.

IVN-gidsen geven iedere eerste zondag van de maanden april tot en met oktober rondleidingen, die om 14:00 uur beginnen. Zie ook de website van IVN Zuid-Kennemerland → Unieke gebieden → Tuinen.

(klik op de foto’s voor een vergroting, terug naar het blog met de terugknop van de browser)

maandag 4 april 2011

Pimpelmezen in het nestkastje

Ik weet het zeker: ze zijn het nestkastje aan het inrichten! Een pimpeltje (of twee, maar ik herken ze natuurlijk niet) komt al minstens een week mijn vorig jaar opgehangen nestkastje bezoeken. En vandaag zag ik hem eindelijk met een plukje mos naar binnen piepen.

Hij heeft het er maar druk mee. In de inspectiefase hoorde ik hem af en toe keihard tikken vanbinnen. Ik zie hem ook regelmatig rond de opening hakken. Eerst dacht ik dat hij die te klein vond, misschien heeft hij wel een lekker dik vrouwtje op het oog. Maar op wikipedia lees ik dat ze zo de ingang markeren, als ze eenmaal hebben besloten dat ze daar gaan broeden. Alsof ze hun naambordje naast de deur ophangen.

Het geeft een enorme verantwoordelijkheid, een nestje in je tuin. Zeker in een kastje waar ik de locatie van heb uitgezocht. De enig zinnige plek in mijn tuin is op het westen, en het moet idealiter op het noordoosten. Hij krijgt dus de middag- en avondzon. Zouden de meesjes straks niet stikken van de hitte? En dan de katten van de buren. Ik heb ze nog nooit op het schuurdak gezien, maar voorheen was er ook niks te beleven.

De tijd zal het uitwijzen. Ik zal het met arendsogen blijven volgen. En met de camera. Van gepaste afstand uiteraard.

Vervolg
Aflevering 2: Pimpelmezen aan het broeden?
Aflevering 3: Piepende pimpelmeesjes
Aflevering 4: Pimpelmezen van Jolanda Groeneveld
Aflevering 5: Pimpelmezen uitgevlogen!
Aflevering 6: Pimpelmezen 2011 video