zondag 28 april 2013

Lepelaars in de polder

Lepelaars, die had ik in Zuid-Spanje gezien, stofzuigerend over het lage water, vlakbij de Coto Doñana. Je kunt je voorstellen hoe verbaasd ik was toen ik hoorde dat ze hier ook broeden, vlak langs de weg naar Amsterdam, achter het tankstation. Ze broeden in oude reigernesten, op een eilandje waar je niet op kunt, lekker rustig voor ze. Ze zijn te zien vanaf het fietspad.

[ Langs de snelweg ]
Mijn timing is wat ongelukkig, ik kijk pal tegen de zon in. En er zitten wel erg veel takken en takjes voor. Nochtans is het spectaculair om een bos vol van die grote witte vogels in hoge nesten te zien. De meeste zitten onbeweeglijk met hun kop tussen de schouders op het nest. Eentje zit zich in een boom te poetsen. De punt, nou ja punt, het ronde lepeltje aan het eind van zijn snavel is rood, dat valt me op door de verrekijker. Zijn kop heeft lange kuifveren, die sierlijk meedansen met zijn bewegingen.

[ Kluten ]
In de hoop op een foeragerende lepelaar fiets ik onder de weg door, richting Spaarnwoude. Op vogelkijkhut.nl had ik eerst gekeken waar ze al gezien waren, dat was steeds maar een enkeling. Vanuit de vogelhut langs de Kerkweg is er wel veel te zien, maar geen lepelaar. Er ligt een schrift waarin mensen hun waarnemingen noteren. Met mijn vogelboek erbij probeer ik of ik die vogels bij de plas kan herkennen. Ik zie slobeenden, en zowaar kluten! Vast heel gewoon, maar voor mij als niet-vogelaar is dat een hele belevenis.

Dan springt mijn hart op: voor het oog van mijn verrekijker strijkt er een lepelaar neer in het water. In mijn behoefte mijn geluk te delen pen ik bij de waarnemingen van vandaag '1 lepelaar!', met uitroepteken. Ik wissel verrekijker en fotocamera met elkaar af. Ik wil foto's, maar door de kijker zie ik het beter. De lepelaar keutelt een tijdje rond, vliegt naar de oever en rommelt daar weer een tijd, tussen de ganzen. Dan verdwijnt hij achter het riet en uit het zicht. Ik heb het ondertussen koud gekregen en ik fiets verder, op naar de volgende vogelstek.

[ Tureluur ]
Dat is het Landje van Gruijters, vlakbij Spaarndam. Als ik daar aan kom staan er vier dames met camera’s met enorme telelenzen. Ik geneer me enigszins voor mijn compact camera, maar één van de dames kijkt begerig naar mijn zoomlens en spreekt me bemoedigend toe. We lopen in ons eigen tempo om het water heen. Redelijk dichtbij zit een tureluur (zo zie ik later op de foto met mijn vogelboek ernaast, en ik maar denken dat het een grutto was). Hij weerspiegelt in het water. Af en toe breekt de zon door. De scholeksters tepieten, de pinksterbloemen bloeien. Mensen wandelen met hun hondje, vliegtuigen komen over, een vrouw spit in het tuintje bij haar woonboot. Witte ganzen, grauwe ganzen (of zijn het rietganzen?), ganzen met jongen. Veel riet.

[ Grutto ]
Bijna rondom heb ik de dames met de megalenzen weer ingehaald. Ze wijzen elkaar op steltkluten en wintertalingen. "Zwarte ruiter," vang ik op. "Wat, waar?" vraag ik, in mijn honger te leren vogels kijken. Ze wijzen hem aan, ik zie een soort zwarte grutto. "En dat daar is een tureluur." Die had ik ook al voor een grutto aangezien. De vrouw leent me haar kijker, hij ziet er duur uit. Kraakhelder zie ik de tureluur in close-up, met al zijn vlekjes en zijn oranje poten. Vol bewondering geef ik de kijker weer terug, ik zie op de opdruk dat hij tien keer vergroot. Mijn minikijker vergroot acht keer, maar is eigenlijk ook best helder.

[ Landje van Gruijters ]
Bij de parkeerplaats staat een meneer door een telescoopkijker te turen. Hij noemt uit de losse pols wat vogels op die hij hier gezien heeft, maar noemt zichzelf toch een beginnend vogelaar. "Als je er eenmaal mee begint, wordt het een verslaving," lacht hij. "Vogels kijken verzet zo heerlijk je gedachten, alleen naar die vogels kijken en nergens anders aan denken." Dat herken ik. We knikken elkaar begrijpend toe. In mijn ooghoek zie ik een klein vogeltje langs het water scharrelen, wat is er dat nu weer voor een, ik rommel in mijn tas om mijn kijker weer te pakken. "Een pleviertje," weet de man, "kijk hier maar even door," en hij stapt opzij van zijn telescoop. Ach wat een schatje als je hem zo van dichtbij ziet, maar te ver weg om op de foto te krijgen.

De laatste etappe van mijn vogeltoer is een pad dwars door de Hekslootpolder. Op mijn kaart kon ik niet zien dat het een onverharde weg is. Het fietst wat bobbelig, maar wel pittoresk, zo tussen de weilanden door. En zie daar, een lepelaar! Tussen de ganzen staat hij op één been zijn coiffure te doen. Daarna doet hij een dut en is niet zo leuk meer voor op de foto. Er is nog genoeg te zien, er zit een grutto vlakbij (nu echt), het barst van de ganzen, zwaluwen scheren laag over het water, kieviten (denk ik) buitelen al roepend door de lucht. Waarom zou je op vogelreis gaan als dit alles op fietsafstand te beleven is?