maandag 13 augustus 2012

Poëzie in Elswout

Met schitterend strandweer en langs een eindeloze file richting zee fiets ik zondag naar landgoed Elswout. Daar is het Poëziefestival. Zitten luisteren naar dichters die voordragen uit eigen werk, dat trekt me niet zo. Maar wel wat eraan vooraf gaat: een wandeling langs bomen met een IVN natuurgids en een dichter.

Ik heb afgesproken met Marisca, en op goed geluk kiezen we één van de twee groepen uit. Onze gids vertelt sprankelend over de historie van het landgoed en het leven van de bomen, vooral van de beuken, hoe ze groeien, en hoe ze verschillen van eiken bijvoorbeeld. In Elswout is weinig wat het lijkt. Niet alleen de folly's houden je voor de gek, ook sommige beuken zijn staaltjes van romantische illusie. De eerste beuk waar we stilstaan, hangt idyllisch over een beek. Niet omdat hij is scheefgezakt onder zijn eigen gewicht, maar omdat hij expres zo schuin geplant is. Een beuk op het eind van de wandeling lijkt 1000 jaar oud, zo dik is hij. Lijkt, want hij bestaat uit twaalf beuken samengegroeid in één plantgat.

Tussen verhalen van de gids door, bij uitnodigende bomen, krijgen gedichten de ruimte. Onze dichter is Ellen Deckwitz, een jonge vrouw in een elfenjurk en met amber oorknopjes. Haar gedichten zijn van een betoverende beeldtaal, niet opgelezen, maar uit het hoofd gesproken, met mooie stem en sierlijke gebaren. Haar poëzie en verschijning passen volkomen natuurlijk in het bos van Elswout. Wij wilden dat wij zo mooi konden schrijven.

Als we over de kettingbrug lopen vertelt Marisca over het nieuwe thema in haar dichtclub: 'als ik een brug was'. Thuis probeer ik of ik er wat mee kan. Daarna schrijf ik het volgende:

"Ik wou dat ik kon dichten,
licht en luchtig,
met een kwinkslag hier en daar.
Maar altijd als ik dicht
wordt het zo verrekte zwaar."

Ellen Deckwitz won de C. Buddingh'-prijs met haar debuut 'De steen vreest mij'. In oktober verschijnt haar tweede bundel 'Hoi feest'.
Lees ook Marisca's blog over de poëziewandeling.