vrijdag 9 november 2012

Kunstlijn 2012

In een grot (op de zolder van het HRLMgebouw), zittend rond een plas. Vanuit een rimpeling verschijnt een vrouw. Ze richt zich op, waadt door het water, reikt naar mij. Ik onderdruk de neiging haar een hand toe te steken, want het is een projectie, gemaakt door Marcella Kuiper. De vrouw verdwijnt weer onder water. In de ruimte ernaast zit in het donker de zoon van de kunstenares in het blauwe licht van zijn eigen vijver, gebogen over zijn tablet te gamen. Alsof hij deel uitmaakt van de installatie. Het is een mooi besluit van mijn Kunstlijn dit jaar.

Hiervoor heb ik alle trappen (héél veel) beklommen van het pand van de Haarlemse stadsglossy HRLM. In elke kamer is werk te zien, van bij elkaar ruim 25 kunstenaars. Ik ben ontroerd door de meubel-touwbeest-figuren van Caroline de Bruijn. Het is soms moeilijk aan te geven waarom iets je raakt, maar ik weet wel dat het daarom gaat bij kunst, voor mij dan. Ontroering, humor, betovering, zeggingskracht zonder uitleg, van die dingen.


Ik kom net bij de Hoofdwacht vandaan. Daar exposeert onder andere Rob Slooten, bij wie ik nu een cursus fotografie volg. Hij heeft twee series hangen: vierkante, met de camera obscura gemaakte beelden van Haarlem, bijna abstract, intens van kleur en mooi grofkorrelig afgedrukt, in een zwarte omlijsting. De andere serie bestaat uit etalagebeelden, etalages en reflecties creëren een nieuwe, soms absurde werkelijkheid.

In de Kloostergangen neemt Bethany de Forest deel aan de 'Lokroep der Sirenen'. De naam komt me al zo bekend voor, en als ik haar geënsceneerde foto's zie, herinner ik me haar van jaren geleden, met foto's van secuur opgebouwde kijkdozen vol vleeswaren, maar dat realiseer je je niet als je ernaar kijkt. Nu hangen hier macro-natuurbeelden, ik vermoed ook van zelfgemaakte taferelen. Er staat een maquette opgesteld, van een gek zwembad met mozaïek en spiegels, die bezoekers dankbaar fotograferen. Ik ook. Maar bij lange na niet zo mooi als De Forest doet met haar pinhole camera.

Mijn Kunstlijn begon dit jaar in de Palmkas, aangetrokken door natuurfoto’s van Marja Sonneveld. Kluitjes droge bladeren klonteren samen in takken. Zijn het nestjes? Of zijn ze door de wind erin geblazen en verstrikt geraakt? Ik blijf ernaar kijken, het is een onderwerp van niks, en het is geweldig. In de ruimte staan twee beelden van Andrew March, een boom en een olifant, met de toevoeging in de titel 'that I have always known'. Ik vraag hem waarom, en weet zelf eigenlijk het antwoord al: het zijn archetypen, niet de ene of de andere boom, maar 'boom' in zijn essentie. De 'olifant' is massief en tegelijk lichtvoetig. Hij staat op statieven, onder elke poot één, op schijven die samen een wolk vormen. In mijn hoofd zie ik de olifant rennen. March verwijst naar Plato. Ik ken Plato's verhaal van de grot: wat je voor werkelijkheid houdt, zijn schaduwen op de wanden, en wat werkelijk is, staat buiten je blikveld. De kunst is dat zichtbaar te maken.

Meer foto's van de Kunstlijn op Picasa.