zaterdag 22 juni 2013

Klein geluk in de duinen

Ik kan niet zonder natuur. Met elke stap die ik tussen het groen zet kom ik tot rust en krijg ik weer energie. Gewapend met mijn camera luister ik naar vogels en speur ik links, rechts, in de lucht en naast het pad of ik wat leuks zie: konijntjes, rare insecten, vogels, slakken, of gewoon mooie planten of bloeiwijzen.

Het is druk bij de Oosterplas, zo warm is het niet, maar er wordt volop gezond en gebadderd. Dat is niets voor mij, ik wandel liever. Een vogeltje doorbreekt mijn amechtige beklimming van de Starrenberg. Hij fladdert uit de struik waar ik langsloop en waar hij had zitten zingen. Is het een vink? Ik geloof het toch niet. Met mijn dertig keer zoom schiet ik gauw een foto voor hij weer wegvliegt voor een paar passanten. Met de vogelgids ernaast meen ik eerst dat het een kleine vliegenvanger is met dat grijze hoofd en rode borst, maar als ik verder zoek, concludeer ik dat het een kneu geweest moet zijn, familie van de vink.

Het Vogelmeer lokt, ik neem de lange route. Het bos ritselt. Ik vraag me af of het dan toevallig een bos van ratelpopulieren is, espen, waarvan de blaadjes trillen als een espenblad. Of zijn het gewoon berken? Aan de overkant van de weg loop ik door een dennenbos. Vlak naast het pad liggen twee wijngaardslakken, innig verstrengeld, de lijven tegen elkaar aangeplakt opgericht. Dit is een trage paringsdans. Op mijn knieĆ«n en ellebogen fotografeer ik het sensuele liefdesspel van de weekdieren. Dan komt er een blub naar buiten bij de ene, dat ziet er wel heel intiem uit, maar ik fotografeer toch door. Gelukkig maar, want thuis zie ik in de vergroting dat op dat moment ook nog een uitsteeksel bij de ander naar binnen prikt. Ik dacht misschien de ‘liefdespijl’, maar op Wikipedia zie ik dat het de penis van de slak is.

Aangekomen bij het Vogelmeer valt mijn oog op een harige witte vlieg met grote ogen. Ik vind hem niet in mijn insectengids, en probeer het op internet. Maar daarvoor moet ik besluiten tot wat voor familie hij behoort: dazen, roofvliegen? Ik heb geen idee. ‘Harige witte vlieg met grote ogen’ tik ik in de zoekmachine. Dat levert ook weinig bruikbaars op. Met zo weinig beginkennis durf ik hem niet op het forum van waarneming.nl te plaatsen. Maar wel op Twitter. Binnen twee uur komt via via de opmerking dat het een viltvlieg is, familie Therevidae. Met de informatie dat hij in de duinen zat, weet @rvanderweele dat het een zandviltvlieg is, Acrosathe annulata. Wie durft nog te beweren dat Twitter flauwekul is?

Op het Vogelmeer zwemt een zwanenfamilie, en erboven scheren gierzwaluwen. Het zijn er veel, ze komen laag overvliegen, ook over het pad. Na het Vogelmeer steek ik altijd een stuk af, om verderop de rode route weer op te pakken. Langs dit pad zie ik een rups van de grote beervlinder. Een grote langharige rups, om vanaf te blijven, want die haren voorspellen weinig goeds. Verderop zie ik er weer eentje, en weer, ik tel er wel zeven langs het pad. Ik zie trouwens langs de hele route konijntjes. Ze zullen wel jong zijn, want ze zijn niet bang, en blijven goed zitten voor de foto.

Boven mijn hoofd vliegt een buizerd, achterna gezeten door een luid roepende andere vogel. Als hij landt herken ik de kievit. In de verte staan de paarden. Gelukkig geen hooglanders. Die zie ik als ik op het lange rechte pad loop. Vervelende beesten vind ik het, ze doemen altijd plots voor je op als je een bocht om komt, en gaan dan stoer doen omdat ze zelf ook schrikken. Brrr. Ik vermijd ze liever. Ik ben blij als ik, nog flink op afstand, rechtsaf kan slaan. Ik loop fluks door, en kijk schichtig achterom of ze me toch niet achterna komen.

In het laatste deel van de route van vandaag staan veel rozen. De bloemen lijken wel gatenkaas. Het is niet moeilijk te zien hoe dat komt, ze zitten onder de rozenkevers. Op sommige bloemen zit rond de bloemaanzet een fluorescerend oranje laagje. Het is poederig. Wat zou dat zijn, een schimmel? Op Twitter weten ze het zo snel niet, maar na even zoeken vind ik het antwoord bij een afdeling van de KNNV: het is de duinroosroestzwam. En dan komt alsnog antwoord via Twitter, terwijl ik dit blog nog aan het tikken ben.