vrijdag 13 september 2013

Bergen en dalen

Vorige week traden Saskia & Serge op in het verpleeghuis waar mijn moeder tegenwoordig woont. Je weet wel, van Zomer in Zeeland en Het zijn de kleine dingen die het doen, die het doen. Ik ging langs om gedag te zeggen voor ik naar de Ardennen ging en viel met mijn neus in de boter. Wat een feest! Geen zielige uitgebluste artiesten van een paar decennia geleden, maar een dynamisch duo met mooie liedjes dat de hele zaal meekreeg, mijzelf incluis. Die ochtend had de kringloopwinkel de laatste spullen van waarde uit mijn moeders oude huis meegenomen, een vrachtwagen vol. Mijn taak in de ontruiming zat erop, want de vloerbedekking haalt iemand anders eruit.

Omdat mijn taak erop zat, voelde ik me vrij om mee te gaan met een grote vriendengroep naar de Ardennen: 16 volwassenen en 10 kinderen in een huisje op een berg. Dat lijkt druk, maar dat valt reuze mee. Je ziet iedereen ’s ochtends en ’s avonds, en overdag trekken we er in kleine groepjes op uit. Ik sluit me aan bij de wandelaars. We lopen door bemoste bossen, over vlonderpaden door het veen, langs weilanden, door dorpjes. ’s Avonds genieten we van barbecue, open haard, het voetbalspel en het zwembad. We hebben plezier, en goede gesprekken.

Een weekend Ardennen is onvoldoende om bij te komen van het afgelopen jaar. Thuis zit ik weer tussen de resten van twee ontruimde huizen. Het was fysiek belastend, met mijn trage schildklier, en ook in emotioneel opzicht was het zwaar. Juist degene met wie ik dit had willen delen, mijn zus, was er niet meer, en ik voelde me dubbel eenzaam. Ik vond het moeilijk me staande te houden tussen meningen over hoe ik het moest aanpakken. Met de beste bedoelingen probeerden sommigen me ertoe te bewegen zoveel mogelijk weg te doen. Gelukkig waren er anderen die begrepen waarom ik dingen wilde houden, in elk geval voorlopig.

Ik voelde me de enige verantwoordelijke. Ik voerde alle correspondentie (en nog), in het Frans voor de afwikkeling van de nalatenschap van mijn zus, en ik hield familie en vrienden op de hoogte van de ontwikkelingen. Dat was vooral intensief in de eerste maanden. Ik heb alle administratie van mijn moeder op me genomen, en alle nodige wijzigingen doorgevoerd. Is mijn Amerikaanse broer nog mee geweest naar Frankrijk, bij het huis van mijn moeder stond ik er alleen voor. De zomer vond ik het ergst, toen iedereen op vakantie was, inclusief de psycholoog tot wie ik me had gewend.

Ik heb wel hulp gehad en daar ben ik zeer dankbaar voor, want die hulp was onmisbaar. Een goede vriend en mijn nicht met haar man hebben me veel geholpen. Zij sloegen spijkers met koppen toen ik dat niet meer op kon brengen en hebben me er doorheen gesleept. Ook een vriendin van mijn zus in Frankrijk is goud waard, zij neemt vele zaken voor haar rekening en regelt alles wat voor mij vanuit Nederland niet te doen zou zijn.

Het Ardennenweekend was precies een jaar na de diagnose van mijn schildklierziekte. Na een jaar zoeken naar de juiste dosering vervangend schildklierhormoon lijkt het erop dat ik er bijna ben. Ik hoop dat dan ook de vermoeidheid, en de spier- pees- en gewrichtspijnen zullen verdwijnen, of die nu van de ziekte of van de stress komen. De familiezaken zijn nog niet afgerond, maar ik heb het gevoel dat ik weer ruimte krijg voor mezelf. Op het moment is alles nog blanco. Eerst maar eens een periode van rust en opruimen inlassen. En dan wordt 2014 mijn jaar.

zaterdag 22 juni 2013

Klein geluk in de duinen

Ik kan niet zonder natuur. Met elke stap die ik tussen het groen zet kom ik tot rust en krijg ik weer energie. Gewapend met mijn camera luister ik naar vogels en speur ik links, rechts, in de lucht en naast het pad of ik wat leuks zie: konijntjes, rare insecten, vogels, slakken, of gewoon mooie planten of bloeiwijzen.

Het is druk bij de Oosterplas, zo warm is het niet, maar er wordt volop gezond en gebadderd. Dat is niets voor mij, ik wandel liever. Een vogeltje doorbreekt mijn amechtige beklimming van de Starrenberg. Hij fladdert uit de struik waar ik langsloop en waar hij had zitten zingen. Is het een vink? Ik geloof het toch niet. Met mijn dertig keer zoom schiet ik gauw een foto voor hij weer wegvliegt voor een paar passanten. Met de vogelgids ernaast meen ik eerst dat het een kleine vliegenvanger is met dat grijze hoofd en rode borst, maar als ik verder zoek, concludeer ik dat het een kneu geweest moet zijn, familie van de vink.

Het Vogelmeer lokt, ik neem de lange route. Het bos ritselt. Ik vraag me af of het dan toevallig een bos van ratelpopulieren is, espen, waarvan de blaadjes trillen als een espenblad. Of zijn het gewoon berken? Aan de overkant van de weg loop ik door een dennenbos. Vlak naast het pad liggen twee wijngaardslakken, innig verstrengeld, de lijven tegen elkaar aangeplakt opgericht. Dit is een trage paringsdans. Op mijn knieën en ellebogen fotografeer ik het sensuele liefdesspel van de weekdieren. Dan komt er een blub naar buiten bij de ene, dat ziet er wel heel intiem uit, maar ik fotografeer toch door. Gelukkig maar, want thuis zie ik in de vergroting dat op dat moment ook nog een uitsteeksel bij de ander naar binnen prikt. Ik dacht misschien de ‘liefdespijl’, maar op Wikipedia zie ik dat het de penis van de slak is.

Aangekomen bij het Vogelmeer valt mijn oog op een harige witte vlieg met grote ogen. Ik vind hem niet in mijn insectengids, en probeer het op internet. Maar daarvoor moet ik besluiten tot wat voor familie hij behoort: dazen, roofvliegen? Ik heb geen idee. ‘Harige witte vlieg met grote ogen’ tik ik in de zoekmachine. Dat levert ook weinig bruikbaars op. Met zo weinig beginkennis durf ik hem niet op het forum van waarneming.nl te plaatsen. Maar wel op Twitter. Binnen twee uur komt via via de opmerking dat het een viltvlieg is, familie Therevidae. Met de informatie dat hij in de duinen zat, weet @rvanderweele dat het een zandviltvlieg is, Acrosathe annulata. Wie durft nog te beweren dat Twitter flauwekul is?

Op het Vogelmeer zwemt een zwanenfamilie, en erboven scheren gierzwaluwen. Het zijn er veel, ze komen laag overvliegen, ook over het pad. Na het Vogelmeer steek ik altijd een stuk af, om verderop de rode route weer op te pakken. Langs dit pad zie ik een rups van de grote beervlinder. Een grote langharige rups, om vanaf te blijven, want die haren voorspellen weinig goeds. Verderop zie ik er weer eentje, en weer, ik tel er wel zeven langs het pad. Ik zie trouwens langs de hele route konijntjes. Ze zullen wel jong zijn, want ze zijn niet bang, en blijven goed zitten voor de foto.

Boven mijn hoofd vliegt een buizerd, achterna gezeten door een luid roepende andere vogel. Als hij landt herken ik de kievit. In de verte staan de paarden. Gelukkig geen hooglanders. Die zie ik als ik op het lange rechte pad loop. Vervelende beesten vind ik het, ze doemen altijd plots voor je op als je een bocht om komt, en gaan dan stoer doen omdat ze zelf ook schrikken. Brrr. Ik vermijd ze liever. Ik ben blij als ik, nog flink op afstand, rechtsaf kan slaan. Ik loop fluks door, en kijk schichtig achterom of ze me toch niet achterna komen.

In het laatste deel van de route van vandaag staan veel rozen. De bloemen lijken wel gatenkaas. Het is niet moeilijk te zien hoe dat komt, ze zitten onder de rozenkevers. Op sommige bloemen zit rond de bloemaanzet een fluorescerend oranje laagje. Het is poederig. Wat zou dat zijn, een schimmel? Op Twitter weten ze het zo snel niet, maar na even zoeken vind ik het antwoord bij een afdeling van de KNNV: het is de duinroosroestzwam. En dan komt alsnog antwoord via Twitter, terwijl ik dit blog nog aan het tikken ben.

woensdag 29 mei 2013

Schrijven op de radio

[ Remco Rhee in de
studio van Haarlem 105 ]
Een beetje bibberig stap ik naar binnen bij Haarlem 105, de lokale radiozender. "Ga maar zitten, Remco komt er zo aan." Een alleraardigste knaap wijst uitnodigend naar de rode bioscoopstoelen in de hal. In een glazen hokje zit genoemde presentator in de uitzending. "Oh, maar er komen er nog veel meer hoor," antwoord ik. Met een glas thee wacht ik op Sandra Brandt en Linda Ruigrok, en op wie er nog meer mee komt doen aan 'schrijven en delen op de radio'.

Sandra Brandt zit elke zondag om kwart voor zes bij Remco Rhee in zijn programma Soep op schoot, voor een kwartiertje inspiratie. Eens in de maand krijgt ze een uur, en deze keer nodigde ze Linda Ruigrok uit om live in de uitzending een schrijfworkshop te geven. In een opwelling had ik me ervoor aangemeld, een mens moet tenslotte af en toe eens iets geks doen. Een andere deelneemster dacht dat ze iets anders aanklikte en toen bleek ze zich al aangemeld te hebben, en de enige manlijke deelnemer meende dat hij zou leren om beter te schrijven. Nou ja, enige man: ook de uit mannen bestaande redactie schrijft mee, en Remco heeft twee rappers uitgenodigd, als professionele taalkunstenaars. Ook de luisteraars mogen meeschrijven. De schrijfworkshop gaat echter niet over 'mooi' schrijven, maar over dagboekschrijven: schrijven om tot inzichten te komen, intuïtief en associërend.

[ Redactiekamer,
foto: Linda Ruigrok ]
De glazen studio is te krap voor ons allemaal. Alleen Linda zit bij Remco in het hok en geeft over de radio de opdrachten. Wij deelnemers zitten in de redactieruimte, startklaar met pen en papier, en de radio aan. Linda vertelt ons bij de opdrachten vooral door te schrijven, ook als je niet weet wat je moet schrijven. Alles is goed. Als we het straks voorlezen hoef je niets uit te leggen, en je krijgt geen commentaar. Als je niet wilt voorlezen, is het ook goed.

[ Mijn schriftje ]
De eerste opdracht is om in te komen: vul de zin aan en schrijf er drie regels op door. Linda dicteert:
"Toen ik vanochtend wakker werd..."
"In de studio..."
"Ik ben nieuwsgierig naar..."
Onwennig vul ik de zinnen aan. Maar goed dat ik niets hoef uit te leggen. Iedereen zit stil te schrijven. Als eerste gaan Sandra en redactielid Jan naar de studio om hun zinnen voor te lezen, wij luisteren mee op de radio. "Toen ik vanochtend wakker werd moest ik effe pissen en daarna heb ik nog drie uur geslapen," leest Jan zijn tekst op. Als iedereen is uitgelachen verhaalt Sandra van de droomwerkdag die ze na het wakker worden voor zichzelf georganiseerd heeft. Uitgelaten komen Sandra en Jan de redactiekamer weer in lopen.

[Blanco, foto: Sandra Brandt ]
Nu we losgekomen zijn deelt Linda de tweede opdracht uit: iedereen krijgt een gekleurd blaadje met een boektitel. Daar mogen we tien regels op door associëren. Mijn titel is Een onbeschreven blad. Ik ben op slag blanco. Hoe toepasselijk! Maar ja, doorschrijven heeft Linda gezegd. Ik schrijf:
Alles ligt open. Geen geschiedenis, geen verleden. Heerlijk vrij. Wel veel gepraat op de radio. Oh gelukkig, muziek. Weinig blanco nog steeds, behalve mijn geest dan. Die is wel blanco. Harde muziek. Toch zit ik in mijn hoofd, zelf vanbinnen. Gelach uit de studio, oh, Linda komt binnenlopen. Ook Linda. Zucht. Leeg. Onbeschreven blad. Opperdepop. Write you, heeft ie vast speciaal uitgekozen.
Uit deze tekst kiezen we één woord om een woordgedicht mee te maken: elke regel van het gedicht begint met een letter van het woord. Die regel kan uit een of meer woorden bestaan of een hele zin zijn. Mijn blik valt die direct op het woord 'verleden'. Ik schrijf:
Voorouders
Eer-tijds
Regressie
Looptijd
Eindig
Doorgaan
Energie
Niets
Geraakt staar ik naar mijn schrijfsel. Van zo’n leeg gewauwel kom ik tot iets heel zinnigs en betekenisvol voor mij, hoe is het mogelijk! Na de diagnose dementie bij mijn moeder en de dood van mijn zus moet ik twee huizen tegelijk leegmaken. Ik herkauw mijn gezinsverleden, zoek uit wat ik ervan wil meenemen en wat ik achter laat. Daarmee ruim ik op en herwin mijn energie. Het laatste woord Niets staat voor de vrijheid na de verwerking.

[ Rapper en Linda in de studio ]
Samen met een van de rappers mag ik mijn tekst voorlezen bij Remco. Iemand duwt de microfoon goed dichtbij, ik schrik ervan en moet lachen, genoeg om me te ontspannen voor mijn radiodebuut. Op de vraag "hoe heet je" antwoord ik waarheidsgetrouw "ook Linda". De stemming zit er goed in. Ik lees voor, en leg niets uit. "Doe je iets met schrijven?" vraagt Remco tot mijn verrassing. "Eh, ja, ik heb een blog." "Oké, kom maar op met die url! Waar blog je over?" En zo kan ik nog wat reclame maken ook. De rapper leest zijn tekst niet voor, hij rapt hem, compleet met de bekende 'Yo!' handbewegingen. Wow, dat is andere koek. Ook wij komen met overwinningsgebaren de redactiekamer binnen.

[ Allemaal in de studio,
foto: Sandra Brandt ]
Voor de laatste schrijfopdracht krijgen we een kaartje met een zinnetje erop, een 'eigenwijsje'. Op mijn kaartje staat 'Ik zeg wat ik voel!'. Vijf regels deze keer. Dat is het voorwerk, want nu schrijven we een rondeel, een achtregelig gedicht waarvan de 1e, 4e en 8e regel hetzelfde zijn, in dit geval de tekst van het kaartje. De 2e en 7e regel zijn ook gelijk. Als afsluiting proppen we ons voltallig in de glazen studio en lezen omstebeurt ons rondeel voor. Als ik aan de beurt ben voel ik enige verkramping, maar mijn stem klinkt me vast in de oren:
Ik zeg wat ik voel!
Wat ik voel is goed,
het zegt wat ik denk.
Ik zeg wat ik voel!
Wat denk ik?
Ik weet het als ik voel.
Wat ik voel is goed.
Ik zeg wat ik voel!

[ Rondeel van Remco,
foto: Sandra Brandt ]
Tot slot leest Remco zijn rondeel voor, ik ben er stil van. Zijn kaartje: Ik mag verdrietig zijn. Ja, denk ik bij mezelf, ik mag verdrietig zijn, maar ik ben ook blij met deze spannende, grappige, gevoelige schrijfworkshop, en met de ontmoeting met al die verschillende mensen. Nog uren stuiteren we na op Facebook en Twitter. Soms moet een mens gewoon eens iets geks doen.

zondag 28 april 2013

Lepelaars in de polder

Lepelaars, die had ik in Zuid-Spanje gezien, stofzuigerend over het lage water, vlakbij de Coto Doñana. Je kunt je voorstellen hoe verbaasd ik was toen ik hoorde dat ze hier ook broeden, vlak langs de weg naar Amsterdam, achter het tankstation. Ze broeden in oude reigernesten, op een eilandje waar je niet op kunt, lekker rustig voor ze. Ze zijn te zien vanaf het fietspad.

[ Langs de snelweg ]
Mijn timing is wat ongelukkig, ik kijk pal tegen de zon in. En er zitten wel erg veel takken en takjes voor. Nochtans is het spectaculair om een bos vol van die grote witte vogels in hoge nesten te zien. De meeste zitten onbeweeglijk met hun kop tussen de schouders op het nest. Eentje zit zich in een boom te poetsen. De punt, nou ja punt, het ronde lepeltje aan het eind van zijn snavel is rood, dat valt me op door de verrekijker. Zijn kop heeft lange kuifveren, die sierlijk meedansen met zijn bewegingen.

[ Kluten ]
In de hoop op een foeragerende lepelaar fiets ik onder de weg door, richting Spaarnwoude. Op vogelkijkhut.nl had ik eerst gekeken waar ze al gezien waren, dat was steeds maar een enkeling. Vanuit de vogelhut langs de Kerkweg is er wel veel te zien, maar geen lepelaar. Er ligt een schrift waarin mensen hun waarnemingen noteren. Met mijn vogelboek erbij probeer ik of ik die vogels bij de plas kan herkennen. Ik zie slobeenden, en zowaar kluten! Vast heel gewoon, maar voor mij als niet-vogelaar is dat een hele belevenis.

Dan springt mijn hart op: voor het oog van mijn verrekijker strijkt er een lepelaar neer in het water. In mijn behoefte mijn geluk te delen pen ik bij de waarnemingen van vandaag '1 lepelaar!', met uitroepteken. Ik wissel verrekijker en fotocamera met elkaar af. Ik wil foto's, maar door de kijker zie ik het beter. De lepelaar keutelt een tijdje rond, vliegt naar de oever en rommelt daar weer een tijd, tussen de ganzen. Dan verdwijnt hij achter het riet en uit het zicht. Ik heb het ondertussen koud gekregen en ik fiets verder, op naar de volgende vogelstek.

[ Tureluur ]
Dat is het Landje van Gruijters, vlakbij Spaarndam. Als ik daar aan kom staan er vier dames met camera’s met enorme telelenzen. Ik geneer me enigszins voor mijn compact camera, maar één van de dames kijkt begerig naar mijn zoomlens en spreekt me bemoedigend toe. We lopen in ons eigen tempo om het water heen. Redelijk dichtbij zit een tureluur (zo zie ik later op de foto met mijn vogelboek ernaast, en ik maar denken dat het een grutto was). Hij weerspiegelt in het water. Af en toe breekt de zon door. De scholeksters tepieten, de pinksterbloemen bloeien. Mensen wandelen met hun hondje, vliegtuigen komen over, een vrouw spit in het tuintje bij haar woonboot. Witte ganzen, grauwe ganzen (of zijn het rietganzen?), ganzen met jongen. Veel riet.

[ Grutto ]
Bijna rondom heb ik de dames met de megalenzen weer ingehaald. Ze wijzen elkaar op steltkluten en wintertalingen. "Zwarte ruiter," vang ik op. "Wat, waar?" vraag ik, in mijn honger te leren vogels kijken. Ze wijzen hem aan, ik zie een soort zwarte grutto. "En dat daar is een tureluur." Die had ik ook al voor een grutto aangezien. De vrouw leent me haar kijker, hij ziet er duur uit. Kraakhelder zie ik de tureluur in close-up, met al zijn vlekjes en zijn oranje poten. Vol bewondering geef ik de kijker weer terug, ik zie op de opdruk dat hij tien keer vergroot. Mijn minikijker vergroot acht keer, maar is eigenlijk ook best helder.

[ Landje van Gruijters ]
Bij de parkeerplaats staat een meneer door een telescoopkijker te turen. Hij noemt uit de losse pols wat vogels op die hij hier gezien heeft, maar noemt zichzelf toch een beginnend vogelaar. "Als je er eenmaal mee begint, wordt het een verslaving," lacht hij. "Vogels kijken verzet zo heerlijk je gedachten, alleen naar die vogels kijken en nergens anders aan denken." Dat herken ik. We knikken elkaar begrijpend toe. In mijn ooghoek zie ik een klein vogeltje langs het water scharrelen, wat is er dat nu weer voor een, ik rommel in mijn tas om mijn kijker weer te pakken. "Een pleviertje," weet de man, "kijk hier maar even door," en hij stapt opzij van zijn telescoop. Ach wat een schatje als je hem zo van dichtbij ziet, maar te ver weg om op de foto te krijgen.

De laatste etappe van mijn vogeltoer is een pad dwars door de Hekslootpolder. Op mijn kaart kon ik niet zien dat het een onverharde weg is. Het fietst wat bobbelig, maar wel pittoresk, zo tussen de weilanden door. En zie daar, een lepelaar! Tussen de ganzen staat hij op één been zijn coiffure te doen. Daarna doet hij een dut en is niet zo leuk meer voor op de foto. Er is nog genoeg te zien, er zit een grutto vlakbij (nu echt), het barst van de ganzen, zwaluwen scheren laag over het water, kieviten (denk ik) buitelen al roepend door de lucht. Waarom zou je op vogelreis gaan als dit alles op fietsafstand te beleven is?

vrijdag 29 maart 2013

IM Johanna Hartgring 1951-2013

Zaterdag 19 januari overleed in Frankrijk, waar zij woonde, na een kort ziekbed, mijn zus Ans, Johanna voor de Fransen. Ik ben de nakomer van het gezin, Ans was mijn grote zus.

In Nederland had ze een strandpaviljoen, met haar toenmalige verloofde. Ik heb mooie herinneringen aan die tijd, zoals daar logeren, en dan 's avonds zwemmen in de lichtende zee. 's Winters reisden mijn zus en mijn broer Pim met hun partners naar het zuiden: Frankrijk, Spanje en Portugal. Enkele maanden per jaar trokken ze daar rond met tot kampeerbussen ingerichte bestelbusjes. Ze werkten er in de druivenpluk en kampeerden wild.

Foto: Bob en Maja
Dertig jaar geleden vestigde Ans zich in Zuid-Frankrijk. Ze heeft daar op de boerderij gewerkt, konijnen gefokt, ze was astrologe, ze heeft in het toerisme gewerkt. Ze schilderde en maakte beelden van speksteen. In de eerste tien jaar is ze een aantal keren verhuisd. De laatste twintig jaar woonde ze heel gelukkig in een afgelegen wijkje van een dorp 'met meer schapen dan inwoners', op een heuvel, aan de weg naar de kerk. Ze had er een kleine kring van vrienden, en vanuit Nederland kwamen af en toe vrienden langs.

Ik heb mijn zus frequent bezocht in Frankrijk. We hebben er veel gewandeld. Haar gebrek aan richtingsgevoel en haar zin voor avontuur zijn legendarisch: regelmatig liepen we onszelf vast in de braamstruiken, samen met haar laatste hondje Billie. Die moest dan voorop om de weg te wijzen naar de vrijheid. Wat niet eenvoudig was, want Billie kon zich door veel kleinere openingen in het struweel wringen dan wij. Ik moet nog steeds lachen bij de herinnering aan de keer dat we weer eens de weg kwijt waren, en dat ik van bovenop de berg ineens de ruïne daar beneden herkende. Ans wilde niet geloven dat het de Monastère was, overtuigd als ze was dat die aan de andere kant van de berg zou moeten liggen.

We registreerden alles op foto en video. Ans heeft veel films geproduceerd, van onze vakanties, van het boerenleven daar, en van 'microcosmos', ofwel insecten. Uren en uren konden we doorbrengen in de weides, geduldig sprinkhanen, vlinders en enge torren volgend. Toen Billie een keer vanuit het bos als silhouet aftekende tegen de helle lucht, bracht dat ons op het idee van een schaduwspel. Met onze camera's op het statief filmden we onszelf, achter elkaar staand bewogen we langzaam en zo sierlijk mogelijk. We moesten er drie keer voor terug omdat we te snel, te saai of niet uitgelijnd bewogen, maar het resultaat was ernaar, we leken buitenaardse insecten. Ans monteerde de scènes tot de korte film 'Schimmen'.

Boodschappen doen was ook een feest, met haar vrolijke muziek in de auto, Billie gezellig mee achterin. Ans heeft me het joie de vivre geleerd, en ze leerde me ook om me nooit te schamen om te spelen en plezier te hebben.
Ik zal me haar met vreugde blijven herinneren.

vrijdag 18 januari 2013

Winterse vogeltherapie

Op doktersvoorschrift scheur ik me los van mijn besognes en stap met mijn camera de sneeuw in. Thijsse's Hof is mijn eerste bestemming. Ik sluip langs de voederplaats om de vogels niet te verstoren, als hovenier Roland me vanuit het open raam van het nieuwe leslokaal gedag roept. Vrolijk zwaai ik terug. De boomklever fotografeer ik op de terugweg.

De vijver staat hoog, net zo hoog als het bruggetje. Het ijs eronder kraakt als ik eroverheen loop. Er ligt een grote, zwarte ster onder het ijs. Sneeuwhoopjes rond de rietstengels waar ze boven het ijs uitsteken. Aan de rechterkant liggen sneeuwvlokkristallen op donker ijs, je ziet de blaadjes onder de ijslaag liggen. Op de grote vijver zie ik diezelfde sterren en rietpluimen met sneeuwvoeten, bronsoranje in de zon, net als de kale takken, warm afstekend tegen het blauwe ijs. Tussen de bomen schittert het rode leslokaal.

Bij het dennenbos flitst een dartel bolletje voorbij. Een vuurgoudhaantje! "Prrrt prrrt," zegt hij. Meen ik me te herinneren. Het wil maar niet lukken met die vogelgeluiden, ik kan ze niet onthouden. Hij fladdert door het bosschage. Ik sta zo stil mogelijk en volg hem met mijn camera, lekker ingezoomd. Gehaast pas ik instellingen aan in de hoop op een geslaagde foto. Helaas, het resultaat is teleurstellend. Even verderop lukt het wel een roodborstje mooi scherp vast te leggen. Zijn borst is net zo rood als de zonnige takken en rietstengels.

Na Thijsse's Hof loop ik een rondje om de hertenkamp. De herten zien er aaibaar uit, met hun wintervacht en zachte ogen. Schapen en geiten komen aanhollen, maar verliezen al snel hun interesse als ik me op een roodborstje richt, alweer. Roodborstjes zijn makkelijke vogels voor fotografen, ze komen zo heerlijk dichtbij. Als ik op de kwekerij aan het wieden was, moest ik oppassen dat ik er niet over struikelde. Wat dat betreft zijn het net merels. Dit roodborstje zit niet echt stil, hij hipt rond, in de sneeuw pikkend naar lekkers. Achter het hek schudt een kip zijn veren op. Eenden dobberen in een deel van de vijver dat opengehouden wordt.

Aan de andere kant van de hertenkamp komt de vijver bijna tot aan het hek waar ik langsloop. Daar komen de eenden aanvliegen. Ze landen met een sliding over het ijs en roetsjen zo de oever op. Ik moet hardop lachen, het is géén gezicht! Ik loop door om ze geen hoop op brood te geven. Er komen weer schapen aanrennen. En een joekel van een, tja wat is het, volgens mij geen kalkoen, die zijn toch niet wit? Hij klinkt wel als een kalkoen. "Brrrlop, brrrlop," komt eruit. "Brrrlop, brrrlop," pruttel ik terug, terwijl ik hem mooi in beeld probeer te krijgen. Zo'n conversatie op niveau, daar knapt een mens van op.