vrijdag 13 juli 2012

Schuimen langs de branding

Zandvoort blijkt een takkeneind fietsen te zijn, en hoe dichter ik de kust nader, hoe meer tegenwind ik krijg. Een half uur later dan afgesproken ontmoet ik Marleen. Samen gaan we het strand afspeuren naar leuke vondsten: schelpen, beestjes en wat we nog meer vinden. Schelpen zijn natuurlijk beestjes, dat wil zeggen, het zijn de huisjes van weekdieren. Marleen heeft een geplastificeerd overzicht van schelpen bij zich. Dat is gemakkelijker bij de hand te houden dan boeken, want ik heb ook mijn fototoestel, en een pen en opschrijfboekje vast, en ik moet de opgepakte schelpen ergens laten – die verzamel ik dan maar in mijn broekzakken.

Ik zie in eerste instantie vooral tweekleppigen. Daar zit veel variatie in. Kokkels herken ik, nonnetjes ken ik alleen van naam. Daar houdt mijn kennis op. Vandaag krijg ik een spoedcursus. Ik pak een fijn geribbelde schelp met een sierlijk gebogen puntje. Dat is een venusschelp, leer ik van Marleen. De ribbels gaan met de ronding mee, terwijl ze bij een kokkel er loodrecht op staan. Andere schelpen hebben zowel lengte- als breedteribbels, zoals een Amerikaanse boormossel. Die is asymmetrisch, het puntje zit ver uit het midden. Een zaagje heeft dat ook, maar die is kleiner en glad. Bij de tapijtschelp zit de top ook uit het midden, die heeft weer een andere vorm en alleen aan een zijkant ribbeltjes.

De gelijkzijdige schelpen vind ik moeilijker te herkennen, is het een tere platschelp, een witte dunschaal of toch een halfgeknotte strandschelp? Determinatie van schelpen is nog niet zo eenvoudig. Het verschil is soms te zien aan het slotje (waar de helften aan elkaar zitten) of het lijntje aan de binnenkant, de zogenaamde mantellijn.

[ huidjes van garnalen ]
Sommige schelpen hebben een gaatje. Dat is gemaakt door vleesetende slakken: met hun rasptong boren ze een gat in de schelp om de binnenkant eruit te vreten. Huisjes van die slakken vinden we ook, dat zijn tepelhorens. Die worden wel bewoond door jonge heremietkreeften, maar helaas vinden we die niet vandaag. Wel een gevlochten fuikhoren begroeid met zeepokken. Marleen geeft hem aan mij, zelf heeft ze die al in haar collectie.

Overal langs de branding liggen plukken blaaswier. Met mijn teen wip ik een bosje op. "Mag ik een tip geven?" zegt Marleen, "pak hem heel voorzichtig aan de bovenkant op, want er kan wel eens een krab ofzo in zitten." We vinden heel wat krabbetjes, de meeste dood. Kwallen zien we ook genoeg, ik stap er zorgvuldig omheen.

Dan zie ik een draderig bolletje door het water zweven. "Pak hem, pak hem!" roept Marleen. Ja fijn, ik weet niet wat het is, het kan wel steken. De nieuwsgierigheid wint het van mijn bedenkingen en ik vis het op. Marleen weet ook niet wat het is. We fotograferen het om thuis met de boeken erbij op te zoeken. Tijd om op huis aan te gaan.

Marleens mooiste vondst van vandaag is een joekel van een dubbele schelp, een otterschelp. Mijn grootste schelp van vandaag is een strandgaper. Ik ben ook blij met het eikapsel van een gevlochten fuikhoren. Ik denk tenminste dat dat het is (ik dacht eerst van een wulk, maar dat lijkt het toch niet te zijn). Zwaardscheden liggen er zo veel dat we er niet een van meenemen. Onmogelijk mee te nemen is de schelpkokerworm: een worm die loodrecht in het zand steekt en het gedeelte dat uitsteekt vermomt met schelpbrokjes. Ik vereeuwig hem met een foto, maar ja, hij is te goed vermomd om erop zichtbaar te zijn.

Terug naar huis fietst het een stuk sneller, met de wind in de rug. Onderweg koop ik bij De Zandwaaier ook zo’n handig geplastificeerd overzicht. Bij de bibliotheek leen ik dezelfde middag nog een gids voor planten en dieren van de kust. Daarin vind ik een foto van het draderige bolletje: het is een gorgelpijppoliep.

Zie ook mijn foto’s op waarneming.nl

3 opmerkingen:

  1. Heb ik jarenlang aan het strand gewoond en me er nooit in verdiept. T’is uitermate fascinerend! Miste de foto van de gorgelpijppoliep (heb ik op google opgezocht), maar kan me voorstellen dat je de voorkeur hebt gegeven aan de haarscherpe foto van de vliegende meeuw en de (jonge?) meeuwenkop, zo vertederend met z’n “haren” wat in de war en de eigenwijze blik!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat had ik nou ook, altijd leuk schelpjes verzameld maar nooit me gerealiseerd dat ze van verschillende soorten weekdieren waren. De foto van de gorgelpijppoliep staat op waarneming.nl.

      Verwijderen
  2. hoi linda, wat een schitterende naam voor een verhaal of gedicht: de gorgelpijppoliep. zou hier de naam van het gorgeldier van buddingh' vandaan komen? jouw verhaal roept weer het verlangen op ook naar zee te gaan en nog beter de schelpen te gaan bekijken en herkennen.

    BeantwoordenVerwijderen