Vast maar weinig mensen hebben een beer in het echt gezien. Een vriendin en ik zagen er elk één in Californië, ik 32 jaar geleden in Sequoia Park, zij 5 jaar geleden in Yosemite. Beide beren figureren in verhalen over barbecuen, terwijl we op haar patio een ijsthee drinken, een reepje komkommer of pitabrood in hummus dippen, en haar man de houtskool aansteekt. Het is na maanden van kou en regen bijna onwerkelijk om deze warme zomeravond te beleven.
De druivenranken hangen over de doorgang van de keuken naar de patio. Aan de achterkant staan voor een wand van klimop twee olijfboompjes, met flink wat dood hout helaas, maar van onderaf lopen ze alweer uit. Op de vloer van okergeel gravel staan een sering en een vlinderstruik in terracotta potten. Waar de overhangende clematis van de buren in de druivenranken kruipt staat in een hoek een enorm wijnvat dat nu als regenton dienstdoet. De vijgenboom van de andere buren strekt zijn takken vol vruchten over de erfgrens.
Als de briketten gloeien, legt onze kok rode paprika’s er rechtstreeks op. Met een paar keer keren zijn ze rondom geblakerd en gaar. De vriendin schraapt het velletje eraf en snijdt ze in brede repen. Dan gaat een gietijzeren schaaltje met grote garnalen in olie, knoflook en rode peper tussen de kooltjes. Ze smaken verrukkelijk, lekker met een beetje aïoli. Het rooster gaat nu op de barbecue. Daarop legt de chef dunne plakken in de lengte gesneden courgette en aubergine, gemarineerd in wat olie en verse kruiden: rozemarijn, tijm en wilde marjolein. Als die gaar zijn gaan de lamskoteletten op het rooster, ook gemarineerd. Er komt een frisse salade op tafel. Terwijl we van het malse lam met de groenten genieten, garen met het deksel op de kogelbarbecue de met een specerijenmengsel ingesmeerde kippenbouten.
Het begint donker te worden. Wat vanuit mijn ooghoeken een achteruit vliegend musje lijkt, is een vleermuis. Bij mijn oude huis zag ik ze ook altijd, maar nu bij mijn nieuwe woning waren ze er alleen kort in het voorjaar, net wakker geworden in hun winterverblijf. En dat terwijl ik op maar tien minuten loopafstand van de vriendin woon, waar ze ze de hele zomer regelmatig gezien hebben, zoals nu ook rondvliegend langs de gevels. Ik hoop dat ik mijn vleermuizen eind deze maand weer terugzie, als ze vanuit hun zomerverblijf terugverhuizen.
De kaarsjes komen op tafel, boven ons staat de Grote Beer. Na de kip volgen tot slot gehaktballetjes, oosters gekruid en heerlijk met mangochutney. Als toetje scharen we ons rond de barbecue om marshmallows te roosteren boven de laatste gloeiende kooltjes – nou okay, geen marshmallows, maar met spekkies gaat het ook heel goed – warm en zacht van binnen, en knapperig van buiten.
De vleermuizen fotografeerde ik in 2009 in Zuid-Frankrijk.
zondag 4 september 2011
dinsdag 23 augustus 2011
Blauw gevederde logé
Bob heeft een weekje bij me gelogeerd. Bob is een kleine grasparkiet met een grote persoonlijkheid. Hoeveel eigenheid kan een klein vogeltje hebben? Veel: de vriendin bij wie Bob woont vertelt dat ze nu drie parkieten gehad heeft, en dat ze alledrie compleet verschillend waren.
Ik moet wel een beetje wennen aan Bob (Bob lijkt geen moeite met mij te hebben). Of niet zozeer aan Bob, maar aan zijn intense aanwezigheid. Omdat hij vrij rondvliegt, moet ik zorgvuldig de deuren dicht houden. Gelukkig vergeet ik dat niet één keer. Lastiger is dat Bob graag gezellig mee komt liften zodra ik opsta. Maar hij mag niet mee de kamer uit. Als ik hem van mijn schouder op mijn hand probeer te laten overstappen (om hem bij zijn kooitje af te zetten) loopt hij achteruit en pikt naar mijn vinger. Erg grappig, maar niet effectief.
Dan gaan we maar even vogeltjes kijken, een dagelijks ritueel. Voor het raam kijken we wat er in de tuin gebeurt. Een kauw vliegt voorbij. Bob kwettert enthousiast, en sluit af met 'Bob is lief hè'. In de stem van die vriendin, een vreemde gewaarwording, alsof ze in de geest aanwezig is. Het is een sport om te verstaan wat hij nog meer kan zeggen. Dat is wel met een vaag gevoel van voyeurisme, afluisteren wat die vriendin allemaal tegen hem zegt. Hij zegt niets onvertogens, hoor. Ik onderscheid nog: 'goedzo', 'lekker slapen', 'welterusten' en 'kletskous'. Hij zegt meer, heel levendig, maar onverstaanbaar voor me. Ik let voor de zekerheid goed op wat ik zelf tegen hem zeg.
Bob kan ook prachtig fluiten. Dat is omdat de vriendin het zo mooi heeft voorgedaan, heel gevoelig, met trillertjes erin enzo. Hij kan natuurlijk ook als zichzelf fluiten. Hij heeft een arsenaal aan tjilpen, tjirpen, een beetje knerpen, kwetteren, en dat op verschillende geluidssterktes. Regelmatig zit hij op zijn praatstoel zijn repertoire af te werken, afgewisseld met gebabbel. Hele conversaties houdt hij in zijn eentje. Hij lijkt sowieso niet eenzaam te zijn, hij heeft vriendjes in elk spiegelend oppervlak.
Ik ben me steeds erg bewust van zijn aanwezigheid, en mijn verantwoordelijkheid voor zijn welzijn. Bob maakt een ontspannen en comfortabele indruk, daar ligt het niet aan, het zit in mijn eigen beleving. Ik vind het ook minder prettig dat hij overal poept. Dat zijn weliswaar heel kleine poepjes die snel indrogen en gemakkelijk te verwijderen zijn, maar toch.
Bob is gezellig, we hebben het knus samen. Hij komt vaak op mijn hoofd of schouder zitten. Op mijn knie gezeten doet hij uitgebreid zijn coiffure, terwijl ik tv kijk. Of hij kletst een beetje, met af en toe een hazenslaapje tussendoor. Ik heb me deze week erg geamuseerd met Bob, het is een schatje en hij is grappig. Ik ben ook blij dat hij nu weer bij de vriendin is. En zij ook.
Ik moet wel een beetje wennen aan Bob (Bob lijkt geen moeite met mij te hebben). Of niet zozeer aan Bob, maar aan zijn intense aanwezigheid. Omdat hij vrij rondvliegt, moet ik zorgvuldig de deuren dicht houden. Gelukkig vergeet ik dat niet één keer. Lastiger is dat Bob graag gezellig mee komt liften zodra ik opsta. Maar hij mag niet mee de kamer uit. Als ik hem van mijn schouder op mijn hand probeer te laten overstappen (om hem bij zijn kooitje af te zetten) loopt hij achteruit en pikt naar mijn vinger. Erg grappig, maar niet effectief.
Dan gaan we maar even vogeltjes kijken, een dagelijks ritueel. Voor het raam kijken we wat er in de tuin gebeurt. Een kauw vliegt voorbij. Bob kwettert enthousiast, en sluit af met 'Bob is lief hè'. In de stem van die vriendin, een vreemde gewaarwording, alsof ze in de geest aanwezig is. Het is een sport om te verstaan wat hij nog meer kan zeggen. Dat is wel met een vaag gevoel van voyeurisme, afluisteren wat die vriendin allemaal tegen hem zegt. Hij zegt niets onvertogens, hoor. Ik onderscheid nog: 'goedzo', 'lekker slapen', 'welterusten' en 'kletskous'. Hij zegt meer, heel levendig, maar onverstaanbaar voor me. Ik let voor de zekerheid goed op wat ik zelf tegen hem zeg.
![]() |
Spiegelvriendje in een stoelpoot |
Ik ben me steeds erg bewust van zijn aanwezigheid, en mijn verantwoordelijkheid voor zijn welzijn. Bob maakt een ontspannen en comfortabele indruk, daar ligt het niet aan, het zit in mijn eigen beleving. Ik vind het ook minder prettig dat hij overal poept. Dat zijn weliswaar heel kleine poepjes die snel indrogen en gemakkelijk te verwijderen zijn, maar toch.
Bob is gezellig, we hebben het knus samen. Hij komt vaak op mijn hoofd of schouder zitten. Op mijn knie gezeten doet hij uitgebreid zijn coiffure, terwijl ik tv kijk. Of hij kletst een beetje, met af en toe een hazenslaapje tussendoor. Ik heb me deze week erg geamuseerd met Bob, het is een schatje en hij is grappig. Ik ben ook blij dat hij nu weer bij de vriendin is. En zij ook.
zondag 24 juli 2011
De echte Tour de France
In 2008 kwam de Tour de France vlak langs waar ik met vakantie was. Je zou denken dat het bij de Tour de France om de renners gaat, en dat is ongetwijfeld waar als je het op tv volgt (alhoewel ik vaak hoor dat mensen kijken vanwege het landschap). Wanneer je zelf langs de route staat, gaat het amper om de renners. Het werkelijke vermaak draait om de reclamekaravaan. Die duurt ook veel langer, de renners zijn zo voorbij.
Nu ik de video (hieronder) terugzie, moet ik er weer om lachen. Het is een gezellige vakantiefilm geworden. Er zitten een paar minder mooie lassen in, maar vooruit. Ter verduidelijking: de mensen roepen afwisselend ‘à nous, à nous!’ (naar ons, naar ons!) en ‘ici, ici!’ (hier, hier!). Aan het eind komt er een recreatieve fietser achteraan, een Hollander nota bene. Hij dacht dat het wel kon, maar de gendarme dacht daar anders over. Billie, waar we ten slotte aan refereren, is een hondje, maar misschien spreekt dat voor zich.
Veel plezier!
Nu ik de video (hieronder) terugzie, moet ik er weer om lachen. Het is een gezellige vakantiefilm geworden. Er zitten een paar minder mooie lassen in, maar vooruit. Ter verduidelijking: de mensen roepen afwisselend ‘à nous, à nous!’ (naar ons, naar ons!) en ‘ici, ici!’ (hier, hier!). Aan het eind komt er een recreatieve fietser achteraan, een Hollander nota bene. Hij dacht dat het wel kon, maar de gendarme dacht daar anders over. Billie, waar we ten slotte aan refereren, is een hondje, maar misschien spreekt dat voor zich.
Veel plezier!
zaterdag 2 juli 2011
Aalscholvers in het Renbaanveld
Afgelopen vrijdag besloten mijn wandelmaat en ik weer eens bij de aalscholvers in de Amsterdamse Waterleidingduinen te gaan kijken. Zou alles al uitgevlogen zijn, of zouden de jongen nog op de nesten zitten?
Langs het Sprenkelkanaal en door het Eendenvlak kwamen we uit op de groene route, toen een bui losbarstte. Onder het schuilen probeerden we ons te herinneren waar we ook alweer onder de stroomdraad door moesten om goed uit te komen bij het Renbaanveld. Nadat de bui was overgedreven zijn we maar gewoon op de gok de Kruispan doorgestoken, maar bij de stroomdraad aan de andere kant wisten we nog steeds niet waar we precies zaten. Moesten we meer rechts of meer links aanhouden om het pad te vinden?
We volgden een hertenpaadje het sprookjesbos in. De vogels op het meer konden we niet horen om een richting te kunnen bepalen. We kwamen - na veel kruip door sluip door - uiteindelijk halverwege het Renbaanveld uit op de Tribune: de zandrug ten noordoosten van het meer, die voor ons blijkbaar als geluidswal had gefunctioneerd. Het meer zag zwart van de aalscholvers! En wat een herrie, nu we eenmaal bovenop stonden.
Om het meer heen liepen we weer naar het zuiden. Langs de oever stond watermunt. En brandnetel, maar ja, je moet er wat voor over hebben om een waterslak te fotograferen. Eenden zwommen weg, met wel zes pullen. Een meerkoetje gaf een schaduwvoorstelling. Hoe dichter bij de bomen met de nesten van de aalscholvers, hoe intenser het naar vissige stront begon te stinken. Daar zaten ze! Groot, maar toch wat donzig, volgens mij waren dit echt nog jongen op de nesten. Verder veel volwassen vogels. Onopvallend en krakende takjes vermijdend kon ik zachtjes naderbij sluipen zonder onrust te veroorzaken.
Tevreden dat we ze hadden kunnen fotograferen zonder dat er iemand op ons hoofd gepoept had, liepen we verder. Nu over het pad richting de Oude Vinkenbaan. En wie hadden we daar: de vos, ongetwijfeld dezelfde die ik eerder in deze buurt gefotografeerd had (zie Vos in beeld). Toen hij ons zag, keek hij ons even onderzoekend aan. Voor de zekerheid liep hij in een boogje door de bosrand om ons heen, zijn pad vervolgend.
Langs het Sprenkelkanaal en door het Eendenvlak kwamen we uit op de groene route, toen een bui losbarstte. Onder het schuilen probeerden we ons te herinneren waar we ook alweer onder de stroomdraad door moesten om goed uit te komen bij het Renbaanveld. Nadat de bui was overgedreven zijn we maar gewoon op de gok de Kruispan doorgestoken, maar bij de stroomdraad aan de andere kant wisten we nog steeds niet waar we precies zaten. Moesten we meer rechts of meer links aanhouden om het pad te vinden?
We volgden een hertenpaadje het sprookjesbos in. De vogels op het meer konden we niet horen om een richting te kunnen bepalen. We kwamen - na veel kruip door sluip door - uiteindelijk halverwege het Renbaanveld uit op de Tribune: de zandrug ten noordoosten van het meer, die voor ons blijkbaar als geluidswal had gefunctioneerd. Het meer zag zwart van de aalscholvers! En wat een herrie, nu we eenmaal bovenop stonden.
Om het meer heen liepen we weer naar het zuiden. Langs de oever stond watermunt. En brandnetel, maar ja, je moet er wat voor over hebben om een waterslak te fotograferen. Eenden zwommen weg, met wel zes pullen. Een meerkoetje gaf een schaduwvoorstelling. Hoe dichter bij de bomen met de nesten van de aalscholvers, hoe intenser het naar vissige stront begon te stinken. Daar zaten ze! Groot, maar toch wat donzig, volgens mij waren dit echt nog jongen op de nesten. Verder veel volwassen vogels. Onopvallend en krakende takjes vermijdend kon ik zachtjes naderbij sluipen zonder onrust te veroorzaken.
Tevreden dat we ze hadden kunnen fotograferen zonder dat er iemand op ons hoofd gepoept had, liepen we verder. Nu over het pad richting de Oude Vinkenbaan. En wie hadden we daar: de vos, ongetwijfeld dezelfde die ik eerder in deze buurt gefotografeerd had (zie Vos in beeld). Toen hij ons zag, keek hij ons even onderzoekend aan. Voor de zekerheid liep hij in een boogje door de bosrand om ons heen, zijn pad vervolgend.
maandag 27 juni 2011
Excursie rituele planten Huis ter Kleef
![]() |
De hovenier vertelt |
![]() |
Keltisch Bomenorakel |
![]() |
Bovenop de ruïne |
![]() |
Bovenop de ruïne |
![]() |
Vijg in de avondzon |
![]() |
Zaadpluis van de Gele Morgenster |
Voor de geschiedenis van Huis ter Kleef heb ik dankbaar geput uit het boekje ‘Huis ter Kleef’ door Andrea Bloem, een uitgave van het Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef – gemeente Haarlem, uit juli 2000.
![]() |
Vrijwilligster onder de walnoot |
Abonneren op:
Posts (Atom)