vrijdag 21 september 2012

Avondrood, koe in de sloot

"Heb je toevallig een of twee foto’s voor me van die waterkoe?" mailt de gids me na afloop van de IVN fietsexcursie rond Spaarndam, "ik vond het achteraf bezien toch wel spectaculair." De waterkoe is het slotstuk van een aparte avond die begint bij het standbeeld van Hansje Brinkers. Hansje, het jongetje dat zijn vingertje in de dijk stak om het gat te dichten: geen Oudhollandse legende, maar het verzinsel van een Amerikaanse schrijfster. Kennis van de geschiedenis werpt een nieuw licht op het heden.

We fietsen een klein stukje over de dijk en stappen af bij een laaggelegen weiland. Als we langszij in het weiland kijken, zien we de oude kademuur: vroeger kwam de zee tot hier. We willen verder fietsen, maar de fiets van de gids heeft een lekke band. Voortvarend biedt een deelneemster haar fiets aan, en springt zelf achterop bij haar vriend. De fiets van de gids laten we achter bij een lantaarnpaal waar hij aan vast kan. Wij fietsen de polder in, langs de Slokop. Deze vijzelmolen bemaalde de polder vroeger. De lage avondzon kleurt de weilanden onder dreigende wolken en blauwe lucht. In een sloot bloeit zwanebloem, even verder zwemt een zwanenpaar met een hoop jongen. Het begint te miezeren. We zijn afgestapt om het trilveen onder onze voeten te voelen. Giechelend stampen en springen we op de golvende grasplakken. Het water kan hier niet weg vanwege een kleilaag op grote diepte. Het veen ligt tussen twee strandwallen, van de oudste kustlijnen van Nederland.

'Het houdt op met zachtjes regenen', zoals ze bij ons thuis zeggen. We vluchten naar een bomenrij, waaronder we redelijk droog de hoosbui over laten waaien. Plots verschijnen er vele, vele boerenzwaluwen, duikend door de lucht, tjirpend, muggen oppikkend. Het begint op te drogen, we fietsen verder langs de Mooie Nel, en met een bocht richting Spaarnwoude. Een haas rent ervandoor als we een weiland in stappen. De grond hier bevat schelpen uit vroeger tijden: we staan op een strandwal van 5000 jaar oud. Onderweg naar de Stompe Toren in Spaarnwoude zien we fazanten. Vanaf de Stompe Toren hebben we zicht op de Slokop. Een valkje komt jagend voorbij. De excursie eindigt hier, we fietsen gezamenlijk terug naar Spaarndam, tussen de weilanden door.

En daar staat een koe in de sloot. "Die komt er uit zichzelf niet uit hoor," zeg ik. "Vast wel, moet je zien hoe ontspannen ze erbij staat," zegt een andere deelnemer. We blijven even staan kijken. De koe kijkt ons aan. "Hu, hu!" proberen we haar op te jutten. Ze doet een paar stappen voorwaarts en blijft dan staan. We besluiten dat we de boer moeten waarschuwen. Een van de deelnemers belt iemand, die misschien iemand kent die misschien weet van wie deze koeien zijn. Zonder succes. Een voorbijganger weet dat de boer dáár woont, hij wijst naar een boerderij aan het begin van het fietspad, waar we vandaan kwamen. "U wandelt toch die kant op?" "Ja, maar fietsen is sneller," antwoordt de man. "Als u nu eens mijn fiets nam," bedenkt een van ons, "u weet waar het is." Hij zwaait soepel zijn been over de damesfiets, en verdwijnt naar de horizon.

Wij wachten. "Als we haar halster pakken, kunnen we haar misschien aan de kant trekken." "Ja, maar dan staat ze aan de verkeerde kant." "Als ze er maar vast uit is, de boer komt er toch aan." De koe werkt niet mee, tot opluchting van degenen die de koe graag richting weiland willen. Het begint een aardig opstootje te worden, mensen komen kijken wat er aan de hand is. De koeien in de wei aan de andere kant van het pad verdringen zich bij het hek om niets van de sensatie te missen. "De boer wordt gewaarschuwd," vertellen we keer op keer. Maar waar blijft hij toch, vraagt de fietsloze deelneemster zich bezorgd af. Ze tuurt door haar verrekijker. Fietsers, maar niet de man op haar fiets. Dan, eindelijk, ziet ze de man op haar fiets terugkomen, en daar, in het weiland, verschijnt een tractor.

Behendig zet de boer de tractor met de kont naar de sloot. De koe weet blijkbaar wat er gaat gebeuren, want ineens probeert ze de wal op te klauteren. De boer bindt haar een touw om, en trekt de trappelende koe zachtjes uit de sloot. "Die staat er nog niet zo lang in," constateert hij, "anders was dat niet gelukt." We zijn blij dat we hem gehaald hebben. "Gebeurt dat wel vaker?" informeren we. "O ja, elke dag wel." "Wat, dezelfde koe?!" roepen we in koor. Maar nee, het is elke keer een andere. We nemen afscheid, en als we omkijken, zien we de modderige koe een paar bokkensprongen maken.

De fiets van de gids staat er nog, hij gaat in een café wachten tot hij opgehaald wordt. Wij fietsen in de schemer naar huis.