vrijdag 13 september 2013

Bergen en dalen

Vorige week traden Saskia & Serge op in het verpleeghuis waar mijn moeder tegenwoordig woont. Je weet wel, van Zomer in Zeeland en Het zijn de kleine dingen die het doen, die het doen. Ik ging langs om gedag te zeggen voor ik naar de Ardennen ging en viel met mijn neus in de boter. Wat een feest! Geen zielige uitgebluste artiesten van een paar decennia geleden, maar een dynamisch duo met mooie liedjes dat de hele zaal meekreeg, mijzelf incluis. Die ochtend had de kringloopwinkel de laatste spullen van waarde uit mijn moeders oude huis meegenomen, een vrachtwagen vol. Mijn taak in de ontruiming zat erop, want de vloerbedekking haalt iemand anders eruit.

Omdat mijn taak erop zat, voelde ik me vrij om mee te gaan met een grote vriendengroep naar de Ardennen: 16 volwassenen en 10 kinderen in een huisje op een berg. Dat lijkt druk, maar dat valt reuze mee. Je ziet iedereen ’s ochtends en ’s avonds, en overdag trekken we er in kleine groepjes op uit. Ik sluit me aan bij de wandelaars. We lopen door bemoste bossen, over vlonderpaden door het veen, langs weilanden, door dorpjes. ’s Avonds genieten we van barbecue, open haard, het voetbalspel en het zwembad. We hebben plezier, en goede gesprekken.

Een weekend Ardennen is onvoldoende om bij te komen van het afgelopen jaar. Thuis zit ik weer tussen de resten van twee ontruimde huizen. Het was fysiek belastend, met mijn trage schildklier, en ook in emotioneel opzicht was het zwaar. Juist degene met wie ik dit had willen delen, mijn zus, was er niet meer, en ik voelde me dubbel eenzaam. Ik vond het moeilijk me staande te houden tussen meningen over hoe ik het moest aanpakken. Met de beste bedoelingen probeerden sommigen me ertoe te bewegen zoveel mogelijk weg te doen. Gelukkig waren er anderen die begrepen waarom ik dingen wilde houden, in elk geval voorlopig.

Ik voelde me de enige verantwoordelijke. Ik voerde alle correspondentie (en nog), in het Frans voor de afwikkeling van de nalatenschap van mijn zus, en ik hield familie en vrienden op de hoogte van de ontwikkelingen. Dat was vooral intensief in de eerste maanden. Ik heb alle administratie van mijn moeder op me genomen, en alle nodige wijzigingen doorgevoerd. Is mijn Amerikaanse broer nog mee geweest naar Frankrijk, bij het huis van mijn moeder stond ik er alleen voor. De zomer vond ik het ergst, toen iedereen op vakantie was, inclusief de psycholoog tot wie ik me had gewend.

Ik heb wel hulp gehad en daar ben ik zeer dankbaar voor, want die hulp was onmisbaar. Een goede vriend en mijn nicht met haar man hebben me veel geholpen. Zij sloegen spijkers met koppen toen ik dat niet meer op kon brengen en hebben me er doorheen gesleept. Ook een vriendin van mijn zus in Frankrijk is goud waard, zij neemt vele zaken voor haar rekening en regelt alles wat voor mij vanuit Nederland niet te doen zou zijn.

Het Ardennenweekend was precies een jaar na de diagnose van mijn schildklierziekte. Na een jaar zoeken naar de juiste dosering vervangend schildklierhormoon lijkt het erop dat ik er bijna ben. Ik hoop dat dan ook de vermoeidheid, en de spier- pees- en gewrichtspijnen zullen verdwijnen, of die nu van de ziekte of van de stress komen. De familiezaken zijn nog niet afgerond, maar ik heb het gevoel dat ik weer ruimte krijg voor mezelf. Op het moment is alles nog blanco. Eerst maar eens een periode van rust en opruimen inlassen. En dan wordt 2014 mijn jaar.