maandag 28 mei 2012

Pimpelmezen 2012

Het is warm vandaag, ik zit in de schaduw van mijn huis. Vanuit mijn linkerooghoek zie ik iets kinderlijks voorbij flapperen. Dat was geen ouder, de jonge pimpelmezen zijn aan het uitvliegen!

Bijna drie weken geleden hoorde ik zacht piepen in het kastje. Die dag werd de schutting vervangen. Ik had buikpijn dat de meesjes af zouden haken met dat gedoe naast ze, maar ja, het moest toch gebeuren. Op dat moment was ik nog in de veronderstelling dat ze net met broeden begonnen waren. Ik dacht dat het gepiep van het vrouwtje was, dat ze een beetje genoeglijk voor zich uit zat te neuriën. Maar gedurende de week werd het piepen luider en luider, en nog luider: duidelijk de jongen die groter en sterker werden met elke rups die de ouders ze voerden.

De meesjes lieten zich niet afschrikken door de bouwwerkzaamheden. En nu is het zover, ze zijn groot genoeg voor de buitenwereld. Nummer 1 zit veilig in de boom bij de buren, en nummer 2 verschijnt voor het gat. "Tititu" roepen zijn ouders. "Tititu" piept nummer 2 terug en hij reikt zijn koppie ver naar buiten. "Tititu!" een pootje op de rand, en daar gaat hij. Nooit gevlogen, alleen binnenshuis met zijn vleugeltjes geklapperd, zet hij zich af en vliegt naar de anderen. Adembenemend.

Nummer 3 gaat net zo stoer. Nummer 4 doet er langer over. Aarzelt een tijdje. Dan hoor ik zijn ouders verder weg alarmerend piepen. Een gaai misschien? Ik zie niets verontrustends. Ik grijp mijn kans om mijn fototoestel te halen zonder iets te missen. Voorzichtig, dat ik in mijn haast niet struikel en mijn camera verpletter, snel ik weer naar buiten. "Hij zit er nog in," brengen de buren me op de hoogte. Die kunnen hun ogen er ook niet vanaf houden. De pimpelouders zijn terug. Nummer 4 komt weer voor het kijkgat. Ik sta er niet goed voor met mijn camera, te discreet opgesteld. Nummer 4 vliegt weg – en ik druk te laat af.

Gelukkig was het nog niet de laatste. Hoeveel zouden er nog in zitten? Hoeveel heb ik gemist? Was nummer 1 wel nummer 1? De vermeende nummer 5 zit klaar, maar de ouders zijn weer weg. Dan hoor ik ze dichtbij, ik doe mijn camera weer aan. Ik hoor een mees "tititu" roepen, en een andere alarm slaan. Mag nummer 5 nu wel of niet? Hij verschijnt en verdwijnt en verschijnt voor de opening. Camera uit, camera aan. Ik krijg pijn in mijn rug en mijn arm gaat zeer doen. Na een half uur (zo voelt het) klimt nummer 5 op de rand van het gat, en ik druk af. Raak! Hij vliegt veilig naar de overkant.

Het blijft stil in het kastje. Was dit de laatste? De ouders weten het ook niet zeker, eentje komt met een rupsje eens kijken, maar vliegt al gauw weg. Had er nog een in moeten zitten? Kunnen mezen niet tellen, of zou er nu een zwak of dood meesje achtergebleven zijn? Ik wil het nog niet weten. Vanuit de bomen hoor ik de jonge meesjes piepen. Ik zie een oudermees met een grote mug in zijn snavel. Het voeren gaat gewoon door, tot ze groot genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen.

Naschrift: na een paar dagen heb ik de kast eraf gehaald om schoon te maken met kokend water, er zat een keurig leeg nestje in.

Bekijk ook nog eens de video van pimpelmezen 2011.

woensdag 16 mei 2012

Daar is de nachtegaal

De dag voor Dodenherdenking. Het was een heiige dag. Een dag eerder had ik alleen geslenterd en gefotografeerd, nu wilde ik stevig doorwandelen. Ik nam wel mijn camera mee, want de schaapskudde zou bij ’t Wed staan, met demonstraties door de herder en de schapenhonden. Maar daar heerste stilte. Een enkele teleurgestelde bezoeker. Een meerkoet. Meeuwen. Een strandlopertje, te rap om op de foto te krijgen. Ook geen sporen van schapen, ze waren er niet geweest.

Mooi, dan kon ik nu lekker lopen, op naar het vogelmeer. De schouderriem van mijn nieuwe camera sneed in mijn hals. Ik klemde hem onder de band van mijn rugzak. Daar moest ik nog een oplossing voor verzinnen. Het grote kruis van de erebegraafplaats stond gewichtig op de heuvel, zwart afstekend tegen een grijze lucht. In de leegte klonken vliegtuigen, en lijstergezang. Niet van een merel, maar voller, ronder, en met variaties die ik nog niet kende. Waar zat die vogel? Er zaten er meer, verscholen in het struweel. De hele wandeling hoorde ik ze zonder ze te zien.

Tot het vogelmeer: daar zat er eentje tussen de kale takken. Een mevrouw wees hem aan voor haar vriendin en hij vloog weg voor ik de rits van mijn cameratas open had. "Wat was dat voor vogel?" vroeg ik. "Een nachtegaal!" Ach nu toch, ik en mijn vogelkennis. Toen de dames doorliepen wipte de nachtegaal de boom weer in, en kon ik hem filmen. Eindelijk. Met 30x zoom.

zondag 6 mei 2012

Op fotosafari in Thijsse’s Hof

Marisca en ik zijn het hek nog niet door, of de knoflooklucht omwalmt ons. Hoewel ook de look zonder look bloeit, is het absoluut de daslook die hier voor dit parfum zorgt. "Heerlijk!" zucht Marisca. Dat vind ik ook, ik heb zelfs een boterhamspread van zonnebloempitten en daslook (verkrijgbaar bij de natuurvoedingswinkel).

Thijsse’s Hof is een klein park, met zo een rijkdom aan plantjes en beestjes dat ik er elke keer weer uren zoet ben. We beginnen bij de kleine vijver. Die zit vol leven: kikkervisjes, waterslakken, bloedzuigers. Het muurtje ernaast is bedekt met muurleeuwenbek. Die heb ik thuis ook in de tuin, maar ik zie nu hoe leuk hij tussen bakstenen groeit, op een bedje van mos en zich vasthoudend in voegen en gaten in het muurtje.

Richting de grote vijver bloeien dieppurperen geraniums. Klimop en kamperfoelie kronkelen om dikke bomen. We zien veel grote slakken. We horen ook veel vogels, maar net als de meeste insecten zijn ze te snel voor mijn camera. "Het plantje is er en de vogel was er," citeert Marisca een kennis van haar.

We experimenteren met diafragma, zoom, belichting en compositie. Diafragma alleen zorgt bij een compact niet voor een korte scherptediepte, leerde ik van de mijnheer van de fotozaak, maar van een afstandje ingezoomd krijg je een mooi vage achtergrond. Soms vind ik het juist leuk als de achtergrond duidelijk is, het landschap als decor voor de blikvanger. Ik kom nog niet toe aan de voorgeprogrammeerde scène-instellingen.

Op weg naar de uitgang zie ik Marisca daslook fotograferen. De daslook! Had ik die al? "Ja, dat vroeg ik me dus ook af" lacht Marisca. Het zonnetje schijnt tussen de bomen door op het bospad. De bloemen maken stervormige schaduwen op het blad. We ademen nog eens diep in voor we het hek achter ons sluiten.

Teun Klumpers – dichterlijke natuur - schreef ook een verhaal over daslook.