Vorige week heb ik een waterhoentje begraven. Een dag eerder zag ik hem ineens in de tuin zitten. Een grote, grijze, nog wat donzige jonge waterhoen. Hij staat een beetje te suffen. Hij loopt een stukje, gaat verderop een tijd staan suffen. Dat duurt wel erg lang, en geen ouders te zien. Zouden die nog voor hem moeten zorgen, of is dat al afgerond?
Ik zet een bakje water neer en strooi wat havermout. Hij verstopt zich stiekem achter een mand. Hij lijkt niets te hebben, loopt goed, geen hangend vleugeltje. Ik zet de poortdeur open zodat hij weg kan lopen, naar de sloot verderop. Vanuit mijn kantoor boven zie ik eksters snoepen van het voer. De waterhoen zit nog verstopt. Even later zie ik hem weer staan niksen, met zijn rug naar het eten, vlak naast de open deur. Na een uurtje ga ik die dichtdoen. Het kan alleen maar katten uitnodigen om binnen te komen wandelen, en hij maakt er toch geen gebruik van.
Zal ik het Vogelhospitaal bellen? Maar wat dan? Beest vangen, in een doos stoppen, in de fietstas, in de stress, zit hij daar in een kooitje. Als hij hier niet eet of drinkt, zal hij het daar ook niet doen. Ik vraag hulp op Twitter. SOVON (Kenniscentrum voor vogelonderzoek Nederland) reageert: hij zou zichzelf moeten kunnen redden, misschien is hij ziek, dan heb ik alles al gedaan wat ik kon doen. Dat sterkt me om hem rustig te laten zitten en het af te wachten.
Als ik de volgende dag de gordijnen opendoe, proberen een merel en een tortel elkaar bij de havermout weg te jagen. Zie je wel, alle vogels kunnen het voer vinden. Het waterhoentje blijkt stijf achter de saliestruik te zitten. Had ik hem dan toch naar het Vogelhospitaal moeten brengen? Misschien was hij daar ook doodgegaan, dan liever rustig in mijn achtertuin. Maar wat doe ik er nu mee? Groenbak? Ik zie voor me hoe hij op de grote hoop gegooid wordt. Dan begraaf ik hem liever in mijn tuin. Goed diep, en versierd met een grote schelp en een parelbes. Dag waterhoentje.
dinsdag 22 november 2011
woensdag 16 november 2011
Herfstige contrasten
De natuur perst het laatste levensvuur eruit voor straks definitief de aftakeling intreedt met de winter. Waar het vochtig is, ruik je de gezonde rotting. In het lage zonlicht heeft alles een zinderende intensiteit, de waterige lucht wordt zichtbaar in het tegenlicht. Roodbruine blaadjes knisperen in een dikke laag onder mijn voeten.
Ondanks de mooie zondag is het hier vrij stil. Meer richting het Koevlak wordt het drukker. Twee jongens lopen met een hond. Ze blijken niet ervan op de hoogte te zijn dat dat verboden is, ook aangelijnd. Verderop vraagt een geagiteerde dame me of ik hen erop aangesproken heb. Ik ben wat onthutst, zulke aardige jongens en zo een boze mevrouw. Het wordt wat rustiger als ik van de strandroute afbuig. Nu loop ik over een kronkelig pad door een bos van dunne bomen. Het is er zompig. Met een tapijt van natte zwarte blaadjes, bemoste omgevallen bomen en af en toe een varen voelt het hier opwindend sinister.
Uit het bos vandaan zijn er weer meer mensen, die komen zeker van het Vogelmeer af. Ik loop vlak achter een wat luidruchtig gezin. Ik ben blij dat de kinderen pret hebben, maar ik heb het toch liever wat stiller. Om ze een flink stuk voor te laten gaan, zoek ik al dralend naar iets om te fotograferen. Daar zie ik de gelooide hoed van een vergane vliegezwam. Aan de andere kant van het pad ligt een boomstronk vol fluwelige bruine zwammetjes. Maar het klapstuk groeit nog iets verder het veld in: knaloranje zwammen op een stronk, omzoomd met gifgroen mos.
Het begint nu toch wel fris te worden, aan het eind van de middag, half november. Ik zou willen dat ik handschoenen bij me had. Op het uitzichtpunt Starrenberg kijk ik naar een Japanse prent, zoals de middagnevel een gelaagdheid in het landschap maakt. Een mistig zonnetje doet het helmgras schitteren. Wat een mooie wandeling was dit weer.
Ondanks de mooie zondag is het hier vrij stil. Meer richting het Koevlak wordt het drukker. Twee jongens lopen met een hond. Ze blijken niet ervan op de hoogte te zijn dat dat verboden is, ook aangelijnd. Verderop vraagt een geagiteerde dame me of ik hen erop aangesproken heb. Ik ben wat onthutst, zulke aardige jongens en zo een boze mevrouw. Het wordt wat rustiger als ik van de strandroute afbuig. Nu loop ik over een kronkelig pad door een bos van dunne bomen. Het is er zompig. Met een tapijt van natte zwarte blaadjes, bemoste omgevallen bomen en af en toe een varen voelt het hier opwindend sinister.
Uit het bos vandaan zijn er weer meer mensen, die komen zeker van het Vogelmeer af. Ik loop vlak achter een wat luidruchtig gezin. Ik ben blij dat de kinderen pret hebben, maar ik heb het toch liever wat stiller. Om ze een flink stuk voor te laten gaan, zoek ik al dralend naar iets om te fotograferen. Daar zie ik de gelooide hoed van een vergane vliegezwam. Aan de andere kant van het pad ligt een boomstronk vol fluwelige bruine zwammetjes. Maar het klapstuk groeit nog iets verder het veld in: knaloranje zwammen op een stronk, omzoomd met gifgroen mos.
Het begint nu toch wel fris te worden, aan het eind van de middag, half november. Ik zou willen dat ik handschoenen bij me had. Op het uitzichtpunt Starrenberg kijk ik naar een Japanse prent, zoals de middagnevel een gelaagdheid in het landschap maakt. Een mistig zonnetje doet het helmgras schitteren. Wat een mooie wandeling was dit weer.
woensdag 9 november 2011
Kunstlijn 2011 impressie
![]() |
St. Bavo door een raam van het Stadhuis |
Ik start zaterdag bij de stadskweektuin, of beter gezegd, Huis ter Kleef. Daar toont het Wereldnatuurfonds de kunstwerken die gedoneerd zijn aan het project Art for Nature: geef de aarde kunstig door. Kunstenaars doneren een kunstwerk, en bedrijven die geld geven, kunnen een kunstwerk in bruikleen krijgen, met een waarde die in verhouding staat tot hun schenking. Een mooi initiatief, bedacht door Onno Westra, een vrijwilliger van het regioteam Kennemerland van het WNF.
![]() |
Bezoekers van de Expositie ‘Sieraad’ |
![]() |
Urn van de vogels, Jolanda Prinsen |
![]() |
Installatie van Naila Ajtouganova |
![]() |
In een projectie van Lars Kynde |
![]() |
Op de voorgrond: Zonder titel (2007), Esther Bruggink |
Abonneren op:
Posts (Atom)