vrijdag 7 december 2012

Twurprises en marsepeinen vrienden

Twittersint is een virtueel Sinterklaasfeest op Twitter, bedacht door kinderboekenmaakster Rian Visser. Ik deed mee, ik zat in de groep Marsepein. In de aanloop naar 5 december werd er overvloedig gerijmd en spannend gedaan in mijn timeline, en 1 minuut over 12 's nachts vlogen de eerste twittersurprises al over het Internet.

Net als in het echte leven hadden de deelnemers hun verlanglijstjes ingevuld, maar omdat het om digitale cadeaus ging, konden de wensen zo gek zijn als je kon bedenken. Ik had een lange verlanglijst gemaakt, zodat mijn Twittersint ruim keus had. Connie maakte voor mij deze heerlijke Powerpoint Presentatie, waarin ze op rijm al mijn wensen vervulde. Ik moest er hard om lachen, maar was ook ontroerd dat iemand die je niet eens kent, zo veel aandacht aan je besteedt.



Dit is wat ik dichtte voor degene die ik had getrokken:

Lieve Corrie,

Met kinderen, konijnen en een hond
loop je de benen uit de kont
om dat in goede banen te leiden

En dan ook nog aan het werk,
in tweedehands, en in schrijven sterk,
daar hoeft Sint niet over uit te weiden

Dus Sint begrijpt echt heel, heel, heel,
heel goed de wens voor een kasteel,
met landgoed en een moestuin als het kan

Maar ja, hoe gaat Sint dat doen?
Hoe past dat in een virtuele schoen?
En toen bedacht Sint het volgende plan:

Een modulair systeem op A4tjes,
te beginnen met kasteel, moestuin en ruimte voor de diertjes,
en een blanco uitbreidingsvel en actiefiguren

Dan kan Corrie met haar creatieve talent,
misschien wel geholpen door kinderen en haar vent,
zelf eraan voortborduren

Afijn, Sint wil natuurlijk niet zeuren,
maar zag graag dat je het zelf in zou kleuren
naar eigen inzicht en smaak

Sint suggereert nog een speeltuin, een labyrint en een fruitgaard,
een wandelbos, een cacaoplantage en een stal voor zijn paard
Vertel eens, is deze twurprise raak?

De Twittersint (nou ja, eentje ervan dan)

Met de bijbehorende twurprise in pdf:



Ik glunder nog na van het ouderwetse sinterklaasplezier. En ik heb hiermee een boel leuke mensen leren kennen. Twittersint heeft niet voor niets de ondertitel 'Het sociaalste sinterklaasfeest van Nederland'. Volgend jaar weer, Twittersint!

vrijdag 9 november 2012

Kunstlijn 2012

In een grot (op de zolder van het HRLMgebouw), zittend rond een plas. Vanuit een rimpeling verschijnt een vrouw. Ze richt zich op, waadt door het water, reikt naar mij. Ik onderdruk de neiging haar een hand toe te steken, want het is een projectie, gemaakt door Marcella Kuiper. De vrouw verdwijnt weer onder water. In de ruimte ernaast zit in het donker de zoon van de kunstenares in het blauwe licht van zijn eigen vijver, gebogen over zijn tablet te gamen. Alsof hij deel uitmaakt van de installatie. Het is een mooi besluit van mijn Kunstlijn dit jaar.

Hiervoor heb ik alle trappen (héél veel) beklommen van het pand van de Haarlemse stadsglossy HRLM. In elke kamer is werk te zien, van bij elkaar ruim 25 kunstenaars. Ik ben ontroerd door de meubel-touwbeest-figuren van Caroline de Bruijn. Het is soms moeilijk aan te geven waarom iets je raakt, maar ik weet wel dat het daarom gaat bij kunst, voor mij dan. Ontroering, humor, betovering, zeggingskracht zonder uitleg, van die dingen.


Ik kom net bij de Hoofdwacht vandaan. Daar exposeert onder andere Rob Slooten, bij wie ik nu een cursus fotografie volg. Hij heeft twee series hangen: vierkante, met de camera obscura gemaakte beelden van Haarlem, bijna abstract, intens van kleur en mooi grofkorrelig afgedrukt, in een zwarte omlijsting. De andere serie bestaat uit etalagebeelden, etalages en reflecties creëren een nieuwe, soms absurde werkelijkheid.

In de Kloostergangen neemt Bethany de Forest deel aan de 'Lokroep der Sirenen'. De naam komt me al zo bekend voor, en als ik haar geënsceneerde foto's zie, herinner ik me haar van jaren geleden, met foto's van secuur opgebouwde kijkdozen vol vleeswaren, maar dat realiseer je je niet als je ernaar kijkt. Nu hangen hier macro-natuurbeelden, ik vermoed ook van zelfgemaakte taferelen. Er staat een maquette opgesteld, van een gek zwembad met mozaïek en spiegels, die bezoekers dankbaar fotograferen. Ik ook. Maar bij lange na niet zo mooi als De Forest doet met haar pinhole camera.

Mijn Kunstlijn begon dit jaar in de Palmkas, aangetrokken door natuurfoto’s van Marja Sonneveld. Kluitjes droge bladeren klonteren samen in takken. Zijn het nestjes? Of zijn ze door de wind erin geblazen en verstrikt geraakt? Ik blijf ernaar kijken, het is een onderwerp van niks, en het is geweldig. In de ruimte staan twee beelden van Andrew March, een boom en een olifant, met de toevoeging in de titel 'that I have always known'. Ik vraag hem waarom, en weet zelf eigenlijk het antwoord al: het zijn archetypen, niet de ene of de andere boom, maar 'boom' in zijn essentie. De 'olifant' is massief en tegelijk lichtvoetig. Hij staat op statieven, onder elke poot één, op schijven die samen een wolk vormen. In mijn hoofd zie ik de olifant rennen. March verwijst naar Plato. Ik ken Plato's verhaal van de grot: wat je voor werkelijkheid houdt, zijn schaduwen op de wanden, en wat werkelijk is, staat buiten je blikveld. De kunst is dat zichtbaar te maken.

Meer foto's van de Kunstlijn op Picasa.

zaterdag 20 oktober 2012

Paddenstoelen in een sprookjesbos

[ Gekraagde aardster ]
Een paddenstoel is het topje van een ijsberg, een vrucht aan een verborgen boom, de kers op een ondergrondse taart. Want buiten ons gezichtsveld groeit een netwerk van schimmeldraden, als aders in een lichaam van aarde of hout. Dat netwerk breidt zich uit van binnen naar buiten, wanneer in het midden de voedingsstoffen op raken. Als het een ander web van schimmeldraden tegenkomt, volgt er een bevruchting. Daaruit kan een paddenstoel ontstaan. Die verspreidt sporen, die nieuwe zwamnetwerken beginnen.

Dat leerde ik op de jaarlijkse Paddenstoelendag op landgoed Elswout, die het IVN organiseerde, samen met het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en Staatsbosbeheer.

Wat ik me ook nooit zo gerealiseerd had, is dat paddenstoelen er verschillende levenswijzen op na houden. Veel zwammen zijn saprofyten, afvalopruimers, die dood organisch materiaal kunnen afbreken. Het bos kan niet zonder: het zou ondoordringbaar worden als al het oude hout maar bleef liggen zonder te verteren.

[ Porseleinzwam ]
Andere zwammen wachten niet tot iets dood is, ze parasiteren op levende organismen: ze halen voedingsstoffen uit hun gastheer. Dat kunnen ze doen zonder dat die eraan onderdoorgaat, maar er zijn ook soorten die wel dodelijk zijn. Als hun slachtoffer het loodje gelegd heeft, leven die paddenstoelen verder als saprofyt.

Een derde soort zwammen, de mycorrhizazwammen, leeft in symbiose met planten of bomen. Ze kunnen niet zonder elkaar. Een zwam heeft zulke dunne schimmeldraden, dat hij diep in de grond voedingsstoffen kan ophalen voor zijn plant, veel dieper dan de plantenwortels kunnen reiken. De plant levert op zijn beurt suikers aan de paddenstoel; omdat een paddenstoel geen bladgroen heeft, kan hij die niet zelf maken.

[ Judasoren ]
Paddenstoelen spreken enorm tot de verbeelding, en dat doen ze al eeuwen. Zijn het stoelen voor padden? Is het heksenwerk, dat ze ineens uit het niets lijken op te komen? Heksenboter is een zwam die wandelt over het dode hout. De namen duivelsbroodrussula en satansboleet beloven weinig goeds, ze zijn dan ook giftig. Paddenstoelen hebben de meest vreemde verschijningsvormen, en ook daar danken ze vaak hun naam aan: koraalzwam, geweizwam, judasoor, aardster, trilzwam, stijfselzwam. Er zijn krankzinnig veel soorten, en meestal is er wel een paddenstoel die er verdacht veel op lijkt, waardoor determinatie een hele klus is. Laatst liep ik met schoolkinderen door Thijsse’s Hof, en tot mijn bewondering wisten velen daarvan toch zonder twijfelen het elfenbankje aan te wijzen.

Maar of je nu wel of niet de verschillende zwammen kan benoemen, als je een volgende keer gaat wandelen, speur dan tussen het afgevallen blad, rond boomstronken, in bomen, in het gras. En laat je betoveren...

Bron: Paddenstoelen herkennen en benoemen, door Helmut en Renate Grünert, uitgeverij The House of Books, Vianen/Antwerpen, 2003

Aanrader: www.allesoverpaddenstoelen.nl, een website van de Nederlandse Mycologische Vereniging, met ook echt alles over paddenstoelen!

PS: heb je die kabouter in de duinen gezien?

vrijdag 21 september 2012

Avondrood, koe in de sloot

"Heb je toevallig een of twee foto’s voor me van die waterkoe?" mailt de gids me na afloop van de IVN fietsexcursie rond Spaarndam, "ik vond het achteraf bezien toch wel spectaculair." De waterkoe is het slotstuk van een aparte avond die begint bij het standbeeld van Hansje Brinkers. Hansje, het jongetje dat zijn vingertje in de dijk stak om het gat te dichten: geen Oudhollandse legende, maar het verzinsel van een Amerikaanse schrijfster. Kennis van de geschiedenis werpt een nieuw licht op het heden.

We fietsen een klein stukje over de dijk en stappen af bij een laaggelegen weiland. Als we langszij in het weiland kijken, zien we de oude kademuur: vroeger kwam de zee tot hier. We willen verder fietsen, maar de fiets van de gids heeft een lekke band. Voortvarend biedt een deelneemster haar fiets aan, en springt zelf achterop bij haar vriend. De fiets van de gids laten we achter bij een lantaarnpaal waar hij aan vast kan. Wij fietsen de polder in, langs de Slokop. Deze vijzelmolen bemaalde de polder vroeger. De lage avondzon kleurt de weilanden onder dreigende wolken en blauwe lucht. In een sloot bloeit zwanebloem, even verder zwemt een zwanenpaar met een hoop jongen. Het begint te miezeren. We zijn afgestapt om het trilveen onder onze voeten te voelen. Giechelend stampen en springen we op de golvende grasplakken. Het water kan hier niet weg vanwege een kleilaag op grote diepte. Het veen ligt tussen twee strandwallen, van de oudste kustlijnen van Nederland.

'Het houdt op met zachtjes regenen', zoals ze bij ons thuis zeggen. We vluchten naar een bomenrij, waaronder we redelijk droog de hoosbui over laten waaien. Plots verschijnen er vele, vele boerenzwaluwen, duikend door de lucht, tjirpend, muggen oppikkend. Het begint op te drogen, we fietsen verder langs de Mooie Nel, en met een bocht richting Spaarnwoude. Een haas rent ervandoor als we een weiland in stappen. De grond hier bevat schelpen uit vroeger tijden: we staan op een strandwal van 5000 jaar oud. Onderweg naar de Stompe Toren in Spaarnwoude zien we fazanten. Vanaf de Stompe Toren hebben we zicht op de Slokop. Een valkje komt jagend voorbij. De excursie eindigt hier, we fietsen gezamenlijk terug naar Spaarndam, tussen de weilanden door.

En daar staat een koe in de sloot. "Die komt er uit zichzelf niet uit hoor," zeg ik. "Vast wel, moet je zien hoe ontspannen ze erbij staat," zegt een andere deelnemer. We blijven even staan kijken. De koe kijkt ons aan. "Hu, hu!" proberen we haar op te jutten. Ze doet een paar stappen voorwaarts en blijft dan staan. We besluiten dat we de boer moeten waarschuwen. Een van de deelnemers belt iemand, die misschien iemand kent die misschien weet van wie deze koeien zijn. Zonder succes. Een voorbijganger weet dat de boer dáár woont, hij wijst naar een boerderij aan het begin van het fietspad, waar we vandaan kwamen. "U wandelt toch die kant op?" "Ja, maar fietsen is sneller," antwoordt de man. "Als u nu eens mijn fiets nam," bedenkt een van ons, "u weet waar het is." Hij zwaait soepel zijn been over de damesfiets, en verdwijnt naar de horizon.

Wij wachten. "Als we haar halster pakken, kunnen we haar misschien aan de kant trekken." "Ja, maar dan staat ze aan de verkeerde kant." "Als ze er maar vast uit is, de boer komt er toch aan." De koe werkt niet mee, tot opluchting van degenen die de koe graag richting weiland willen. Het begint een aardig opstootje te worden, mensen komen kijken wat er aan de hand is. De koeien in de wei aan de andere kant van het pad verdringen zich bij het hek om niets van de sensatie te missen. "De boer wordt gewaarschuwd," vertellen we keer op keer. Maar waar blijft hij toch, vraagt de fietsloze deelneemster zich bezorgd af. Ze tuurt door haar verrekijker. Fietsers, maar niet de man op haar fiets. Dan, eindelijk, ziet ze de man op haar fiets terugkomen, en daar, in het weiland, verschijnt een tractor.

Behendig zet de boer de tractor met de kont naar de sloot. De koe weet blijkbaar wat er gaat gebeuren, want ineens probeert ze de wal op te klauteren. De boer bindt haar een touw om, en trekt de trappelende koe zachtjes uit de sloot. "Die staat er nog niet zo lang in," constateert hij, "anders was dat niet gelukt." We zijn blij dat we hem gehaald hebben. "Gebeurt dat wel vaker?" informeren we. "O ja, elke dag wel." "Wat, dezelfde koe?!" roepen we in koor. Maar nee, het is elke keer een andere. We nemen afscheid, en als we omkijken, zien we de modderige koe een paar bokkensprongen maken.

De fiets van de gids staat er nog, hij gaat in een café wachten tot hij opgehaald wordt. Wij fietsen in de schemer naar huis.

maandag 13 augustus 2012

Poëzie in Elswout

Met schitterend strandweer en langs een eindeloze file richting zee fiets ik zondag naar landgoed Elswout. Daar is het Poëziefestival. Zitten luisteren naar dichters die voordragen uit eigen werk, dat trekt me niet zo. Maar wel wat eraan vooraf gaat: een wandeling langs bomen met een IVN natuurgids en een dichter.

Ik heb afgesproken met Marisca, en op goed geluk kiezen we één van de twee groepen uit. Onze gids vertelt sprankelend over de historie van het landgoed en het leven van de bomen, vooral van de beuken, hoe ze groeien, en hoe ze verschillen van eiken bijvoorbeeld. In Elswout is weinig wat het lijkt. Niet alleen de folly's houden je voor de gek, ook sommige beuken zijn staaltjes van romantische illusie. De eerste beuk waar we stilstaan, hangt idyllisch over een beek. Niet omdat hij is scheefgezakt onder zijn eigen gewicht, maar omdat hij expres zo schuin geplant is. Een beuk op het eind van de wandeling lijkt 1000 jaar oud, zo dik is hij. Lijkt, want hij bestaat uit twaalf beuken samengegroeid in één plantgat.

Tussen verhalen van de gids door, bij uitnodigende bomen, krijgen gedichten de ruimte. Onze dichter is Ellen Deckwitz, een jonge vrouw in een elfenjurk en met amber oorknopjes. Haar gedichten zijn van een betoverende beeldtaal, niet opgelezen, maar uit het hoofd gesproken, met mooie stem en sierlijke gebaren. Haar poëzie en verschijning passen volkomen natuurlijk in het bos van Elswout. Wij wilden dat wij zo mooi konden schrijven.

Als we over de kettingbrug lopen vertelt Marisca over het nieuwe thema in haar dichtclub: 'als ik een brug was'. Thuis probeer ik of ik er wat mee kan. Daarna schrijf ik het volgende:

"Ik wou dat ik kon dichten,
licht en luchtig,
met een kwinkslag hier en daar.
Maar altijd als ik dicht
wordt het zo verrekte zwaar."

Ellen Deckwitz won de C. Buddingh'-prijs met haar debuut 'De steen vreest mij'. In oktober verschijnt haar tweede bundel 'Hoi feest'.
Lees ook Marisca's blog over de poëziewandeling.